31 augustus 1966.
te doen. Het is nu eenmaal een onvermijdelijke zaak, aldus spreker, dat
wij allen telkens iets van ons woongeriefonze rust en onze vrijheid
kwijtraken.
Tegenover de inperking van het uitzicht van adressanten staat het
belang van de toekomstige bewoners van Colenso II, die garages nodig hebben.
Spreker gelooft dat adressanten - die zich uiteraard gedupeerd voelen - uit
het oog verliezen, dat hier een afweging van belangen moet plaatsvinden.
Ook spreker meent dat het in het onderhavige geval wel wat heeft geschort
aan de communicatie tussen bestuurders en inwoners. Het college valt
overigens niets te verwijten, wat betreft het hanteren van de wet. Het plan
is ter visie gelegd. Er zijn toen geen bezwaren ingekomen. Daarop is de zaak
verder normaal afgewikkeld. Adressanten zeggen nu dat zij vroeger - in 1961,
1962 - wel zijn gewaarschuwd. Dat betreft echter een geval op grond van
artikel 20 van de WederopbouwwetEn dan moeten alle belanghebbenden
worden aangeschreven. Die verplichting bestond in het onderhavige geval
niet. Spreker vraagt echter begrip voor het feit, dat de gewone burger niet
van alle wettelijke bepalingen en begrippen op de hoogte is. De mensen heb
ben ook geen tijd om zich in al dergelijke zaken te verdiepen. Spreker
verzoekt het college daarom met de rekestranten eens rond de tafel te gaan
zitten teneinde hun de situatie uiteen te zetten. Voorts geeft hij het col
lege in overweging in toekomstige, soort-gelijke gevallen meer te doen
dan de wet voorschrijft.
De heer VAN POPPELEN verheugt het eveneens dat de in het schrijven
van burgemeester en wethouders aangevoerde argumenten ook ter kennis van de
adressanten zullen worden gebracht.
Het is voor spreker wel begrijpelijk dat de mensen aan de Vrede
hofstraat niet hebben gereageerd, toen het bestemmingsplan Colenso II ter
visie lag. Zij verkeerden namelijk in de veronderstelling, dat het om
Colenso I ging. Daar er voorheen reeds moeilijkheden waren geweest met de
bouw van de garagesware het beter geweest - hoewel het gemeentebestuur
daartoe formeel niet verplicht was - de bet rokkenen even te attenderen op
het feit, dat een gedeelte van het oorspronkelijke bestemmingsplan Colenso
I is opgenomen in het bestemmingsplan Colenso II.
De wethouder HILHORST zegt dat men uit de publicatie inderdaad
een andere conclusie kon trekken dan de bedoeling was. In wezen is er ech
ter niets veranderd. Toen het eerste plan aan de orde was, zijn er bezwaren
ingediend. Men kon toen aannemen, dat op de desbetreffende grond zou worden
gebouwd. Om te voorkomen dat de bouw zou stagneren, is de aannemer met de
betrokkenen rond de tafel gaan zitten. En hij heeft daarbij bovendien heel
wat achtergelaten.' Er hebben reparaties aan de woningen plaatsgehad. De
mensen is gratis grond voor hun tuin gegeven. De enige verandering is, dat
de opstelling van de garages enigszins is gewijzigd. De nieuwe situering
van de garages is voor de betrokkenen echter in feite gunstiger, omdat
zij nu niet tegen de voorkant, doch tegen de achterkant van de garages
komen te kijken. Een ander voordeel voor de omwonenden is, dat door de
bouw van deze garages de wateroverlast beëindigd zal worden.
Het enige punt dat overblijft, is het feit dat de publicatie als
zodanig voor de betrokkenen een argument kan zijn om te zeggen: Wij zijn
door deze publicatie misleid, wat betreft hetgeen er gaat gebeuren. Maar
overigens is er - afgezien van de situering van de garages - geen enkele
wijziging aangebracht.
De heer DIJKSTRA zegt dat de rek ?tranten en ook andere, in dezelf
de situatie verkerende bewoners van de Vre destijds van de betrok
ken bouwmaatschappij een vrij aanzienlijke hoeveelheia grond cadeau hebben
gekregenvoor hun achtertuinen. Het is duidelijk aat de D wmaatschappij
daar een tegenprestatie voor verwachtte. Daar glijdt het ïkest echter over-
- 155 -