19 oktober 1966. dat aan adressanten alleen maar zal worden bericht dat hun schrijven voor kennisgeving is aangenomen, maar het is de bedoeling dat zij overeenkoms tig het gehele schrijven van het college van burgemeester en wethouders zullen worden ingelicht. De heer WESTRA zegt dat wel eens de klacht wordt gehoord, dat de afstand tussen bestuurders en bestuurden groot is. In dit geval hebben een aantal inwoners van de gemeente Soest zich met een schrijven rechtstreeks tot de raad dezer gemeente gericht. Het lijkt spreker correct dat de raad, en niet het college van burgemeester en wethouders, daarop antwoordt. De raad zendt bij bepaalde gelegenheden felicitatie-telegrammen. De raad als zodanig kan dus ook deze adressanten antwoorden. De VOORZITTER merkt op dat het normaal is, dat de besluiten van de raad worden uitgevoerd door burgemeester en wethouders. Wanneer de raad met betrekking tot de afdoening van het schrijven van de bewoners van de Stadhouderslaan besluit overeenkomstig het desbetreffende voorstel van het college, dan besluit hij tot het schrijven van een bepaalde brief. Het be sluit wordt dan uitgevoerd door burgemeester en wethouders. Wanneer de raad bij een bepaalde gelegenheid besluit een felicitatietelegram te zenden dan wordt dat besluit uitgevoerd door burgemeester en wethouders. De heer WESTRA: Het gaat mij in hoofdzaak om de uitdrukking: Voor kennisgeving aannemen. De VOORZITTER: Die vormt een heel klein onderdeel van de gehele brief. In die brief staat veel meer. Het is de bedoeling adressanten in te lichten conform de gehele inhoud en hun ten slotte mede te delen, dat de raad hun adres voor kennisgeving heeft aangenomen. Mevrouw POLET-MuslerVoor alle duidelijkheid: U schrijft toch namens de raad? De heer WESTRA: Neen.' De VOORZITTER: Aan adressanten wordt bericht dat hun schrijven in de raad is behandeld en dat de raad heeft besloten overeenkomstig het gehele verhaal dat staat in de brief van het college. Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld, d. schrijven d.d. 1 oktober 1966 van L. Workum, alhier, inzake klachten over industrieën aan de Beckeringhstraatalhier. Mevrouw POLET-Musler zegt dat zij de meeste van de klachten die in dit schrijven worden genoemd, al enige keren telefonisch heeft doorge geven. Zij weet wel dat er een besluit is genomen ter zake van voorwaarden waaraan moet worden voldaan, opdat bepaalde omstandigheden die aanleiding geven tot klachten in den vervolge achterwege blijven. Maar zij gelooft dat er altijd voldoende rechtsgrond aanwezig is geweest om sterker tegen allerlei fabrieken op te treden. Zij zal gaarne vernemen of het college vaste toezegging kan doen, dat het krachtdadig wil ingrijpen, wanneer mocht blijken dat de maatregelen die zullen worden genomen, niet het gewenste resultaat afwerpen. De VOORZITTER merkt op dat er sprake is van hinder van verschil lende aard. De heer Workum protesteert tegen allerlei soorten van hinder en overlast. Een deel van die hinder en overlast valt onder de Hinderwet. Ten aanzien daarvan zullen de normale procedure van de Hinderwet en, even tueel, sancties van de Hinderwet moeten worden toegepast. Een ander deel van de hinder en overlast valt niet onder de Hinderwet en ten aanzien daar van zullen andere maatregelen moeten worden genomen. Het college streeft er naar om te komen tot een ordelijke toestand. Het college heeft de in druk, dat bij het bedrijf dat het, zacht gezegd, een heel lange tijd nogal erg van de gemakkelijke kant heeft bekeken, nu meer groeiende is het besef dat het ten opzichte van de Hinderwet en voor wat ander hinder betreft in - 186 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 187