16 november 1966. De heer KORTE merkt op - wanneer hij goed is ingelicht - de ach tergrond van dit voorstel wordt gevormd door moeilijkheden ten gevolge van het feit, dat iemand op de toegangsweg tot dit bedrijf een vrachtwagen par keert. Daardoor wordt het verkeer belemmerd en kunnen anderen deze fabriek niet bereiken. De politieverordening en het wegenverkeersreglement bieden kennelijk niet de mogelijkheid om te beletten, dat bedoelde vrachtwagen op de toegangsweg wordt geplaatst. Per 1 januari echter treedt een nieuw ver keersreglement in werking. Daarin komt o.a. een artikel voor, volgens het welk het iedere weggebruiker verboden is zich op de weg zodanig te gedragen dat de vrijheid van het verkeer zonder noodzaak wordt belemmerd of in ge vaar wordt gebracht. Op grond daarvan is het dus na 1 januari wèl mogelijk om krachtdadig op te treden tegen de hiervoor geschetste toestand. Dan vervalt ook voor het onderhavige bedrijf de noodzaak om deze toegangsweg te kopen. Spreker gelooft dat het beter is, dat de overheid tegen dit soort verschijnselen optreedt in plaats van zich daarvan af te maken door het onderhavige stukje grond maar te verkopen. Bovendien is men er met deze verkoop alleen niet. Deze weg moet ook nog aan het openbaar verkeer worden onttrokken. Spreker verzoekt het college met de politie te bezien, in hoe verre na 1 januari wel iets kan worden gedaan aan het stallen van bedoelde vrachtwagen op de toegangsweg. Laat het college daarom dit voorstel terug nemen en eventueel in december deze zaak opnieuw in de raad brengen. De VOORZITTER zegt dat men niet tot 1 januari behoeft te wachten met op te treden. De Algemene Politieverordening bevat namelijk een bepa ling, die nu reeds de mogelijkheid geeft om óp te treden. Dat is ook gebeurd. Na één dag was bedoelde vrachtwagen toen ook verwijderd. Dat heeft het betrokken bedrijf echter niet doen afzien van de wens, de onderhavige grond te kopen. Alleen dat bedrijf maakt van dit stukje weg gebruik. Het heeft een grotere mate van vrijheid, wanneer het die weg in eigendom heeft. Deze weg is voor de gemeente van geen enkel belang. Alleen het bedrijf heeft belang bij deze weg. En het bedrijf wenst die<weg te kopen. Er bestaat geen enkel bezwaar tegen om aan die wens van het bedrijf tegemoet te komen. Inderdaad zal deze weg aan het openbaar verkeer moeten worden onttrokken. Maar daaruit zullen geen moeilijkheden voortvloeien. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 226(7) Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan: a. het bestuur van de vereniging Trein 8.28 H.IJ.S.M. voor het aanschaffen van gymnastiektoestellen alsmede voor het treffen van een voorziening ten behoeve van de b1o-school aan de Birkstraat; b. het bestuur van de vereniging Trein 8.28 H.IJ.S.M. voor het aanbrengen van veerrolschermen en het aanschaffen van een vloerwrijver ten behoeve van de b1o-school aan de Birkstraat; c. het bestuur van de vereniging voor christelijk onderwijs te Soesterberg voor de aanschaffing van sets ten behoeve van de christelijke school voor g.l.o. te Soesterberg; d. het bestuur van de van der Huchtscholen te Soest voor het aanschaffen van leermiddelen voor het verkeersonderwijs ten behoeve van de van der Huchtscholen voor u.l.o.; e. het r.k. schoolbestuur te Soest voor het aanschaffen van sets en leer middelen ten behoeve van de r.k. school voor u.l.o. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zon der hoofdelijke stemming aangenomen. 227(8) Voorstel tot aanwijzing en benoeming van leden van het bestuur van de stich ting tot beheer van het Soester Natuurbad. De heer DE BRUIN herinnert eraan dat burgemeester en wethouders op 2 augustus j.1. de fractievoorzitters een concept hebben gezonden voor de samenstelling van de raadscommissies. Spreker heeft daarop op 13 augus tus j.1. geantwoord. Het is voor hem altijd nog een beetje onverteerbaar, - 208 - dcL "t

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 209