16 februari 1966.
schrijven genoemde noodwachters sinds een half jaar niet meer in Soest
woont, dat een andere van deze drie per brief is medegedeeld, dat wegens
een verandering van de organisatie geen prijs meer op zijn diensten
wordt gesteld, en dat de derde van dit drietal eigenlijk omdat zij vanuit
Amsterdam in Soest kwam wonen zo maar toevallig als lid van de Bescherming
Bevolking is ingeschakeld.
Spreekster is van mening, dat de Bescherming Bevolking haar be
langrijkheid vooral ontleent aan het feit, dat zij een rampenorganisatie
is die juist in vredestijd heel goed werk zal kunnen doen. Daarom acht
spreekster het erg belangrijk, dat er met het oog op mogelijke rampen in
vredestijd een hechte plaatselijke Bescherming Bevolking-organisatie is.
Zij verzoekt het college, te willen bewerkstelligen, dat er in Soest als
nog een behoorlijke organisatie tot stand komt. Dan kan het geheel wel
worden ondergebracht in Zeist, maar dan staat er plaatselijk in ieder ge
val iets behoorlijk op poten.
De VOORZITTER zegt dat naar zijn mening deze gehele zaak uiter
mate onbevredigend is.
Er was indertijd een dienst sociale verzorging, die evenals de
reddingdienst en de andere diensten, gemeentelijk was georganiseerd in
Bescherming Bevolking-verbandDaarin is later verandering gekomen. Deze
diensten, de zgn. overheidsdiensten, werden toen bemand met plichtnood-
wachters en die zijn onder gezag gekomen van het hoofd der Bescherming Be
volking in Doorn. Er zijn grotere eenheden gekomen. De kring is verdeeld
in drie districten. Vroeger kende men het rayon Soest, dat werd gevoerd
door Soest en Baarn. Dit rayon is ingedeeld bij het district Amersfoort.
Onder dit district, dat staat onder het hoofde der Bescherming Bevolking,
ressorteren alle zgn. overheidsdiensten, zoals de dienst sociale verzorging
de reddingdienst en de medische dienst. Die diensten zijn helemaal uit de
gemeentelijke sfeer getrokken; het zijn helemaal Bescherming Bevolking
diensten geworden.
Nu gelden er voor de diverse diensten bepaalde richtlijnen, maar
voor de dienst sociale verzorging zijn er alleen heel oude richtlijnen, waar
van men in Den Haag toegeeft, dat zij niet meer bruikbaar zijn. Maar tot
nu toe verzuimt men om voor deze dienst nieuwe richtlijnen vast te stellen
en daardoor weet men bij de Bescherming Bevolking niet wat men moet doen
op het gebied van de sociale verzorging. Het gevolg hiervan is dat men maar
niets doet. 'Ten aanzien van de dienst sociale verzorging is er dus sprake
van een volkomen stilstand. Vanuit de kring is herhaaldelijk aangedrongen
op richtlijnen, opdat men zou weten, in welke richting deze dienst verder
moet worden georganiseerd. Maar hierop wordt kennelijk nog gestudeerd en
er gebeurt verder niets.
Spreker vindt dit hierom zo te betreuren, omdat er bij de dienst
sociale verzorging mensen waren betrokken die zich daarvoor met idealisme
hadden opgegeven en die zich vervolgens hebben geoefend. Wanneer nu de over
heid een zo weinig geïnteresseerde indruk maakt, althans naar buiten, met
betrekking tot deze dienst, dan ebt de belangstelling van de betrokkenen
natuurlijk weg. Nu weet spreker wel dat er als de nood aan de man komt na
een oproep zeker weer voldoende vrijwilligers komen, maar het belang van
zo'n dienst sociale verzorging is juist, dat van te voren de zaak georga
niseerd en geoefend is, zodat men kan beschikken over een organisatie die
niet alleen van goede wil, maar ook bruikbaar is.
Mevrouw Pölë't heeft de suggestie gedaan, dan maar van gemeente
wege iets te doen op dit gebied. Maar dat mag dan helemaal niet onder de
paraplu van de Bescherming Bevolking. De Bescherming Bevolking is namelijk
een dermate door reglementen straf georganiseerde zaak geworden, dat men
- 22 -