16 februari 1966. van bejaarden aan de bouw van dit tehuis niet te pas. De N.C.H.B. bouwt dit complex op grond van de Woningwet en als het gereed is, verhuurt zij het aan de plaatselijke stichting om het te beheren. Niettemin is er in de voorbereidingsperiode die een paar jaar is afgesloten, vrij uit voerig met de N.C.H.B. over de plannen gediscussieerd. Eerst is in het bestuur van de plaatselijke stichting een bepaalde opzet bekeken. Daar bij is een hele lijst van wensen naar voren gebracht. Vervolgens zijn die wensen besproken met de architect en de N.C.H.B. en voor zover er ter zake geen technische bezwaren waren, zijn zij overgenomen in de plan nen. Daarop is er een tijd van stilte gevolgd, hetgeen verband hield met moeilijkheden in hogere regionen. Hierbij zij te denken aan moeilijkhe den ten aanzien van de planning, het benodigde bouwvolume, de hoegroot heid van het tehuis en ten aanzien van allerlei andere facetten van deze zaak. Die stilte is het vorige jaar gevolgd door een zeer langdurige pe riode van onderhandelen met de aannemer en van het stellen en verschuiven van termijnen. Een en ander heeft, zoals aan de leden van het bestuur van de plaatselijke stichting per brief is medegedeeld, uiteindelijk in december zijn afsluiting gevonden in het tot stand komen van de overeen komst die nu voorligt. Het is in een situatie van afwachten, weer afwachten en nog eens afwachten uitermate moeilijk, het juiste moment te kiezen om mensen bijeen te roepen, zolang men nog niet over iets concreets beschikt. Er is enige malen een bepaalde communicatie geweest in de vorm van het wis selen van stukken, toen was het weer een poosje stil en juist op een moment dat spreker ^.iek was, heeft de N.C.H.B. haar plannen bij het college ingediend. Toen was deze raadsvergadering zo dichtbij en was de agenda zodanig vpldat er geen mogelijkheid meer was om het stichtings bestuur vóór deze raadsvergadering bijeen te roepen. Inmiddels is het gelukt een bijeenkomst met het stichtingsbestuur vast te stellen. Die bijeenkomst zal plaatsvinden op 2 maart a.s. Op die öag komen de archi tect en de betrokken vertegenwoordiger van de N.C.H.B. naar Soest om het stichtingsbestuur over deze gehele zaak voor te lichten. De stichtingsakte van de plaatselijke stichting voor de bejaar denhuisvesting is wezenlijk anders dan die ten aanzien van de stich ting De Malva Hoeve. Ten aanzien van het onderhavige bejaardentehuis zijn er namelijk twee participanten: de gemeente en de N.C.H.B. Het betreft hier dus geen zuiver gemeentelijke stichting. De stichting De Malva Hoeve is een geheel gemeentelijke stichting, die dus volledig en absoluut in de gemeentelijke sfeer zit. Niettemin zal eens moeten worden bekeken of de stichtingsakte van de plaatselijke stichting nog wel volledig voldoet aan de wet op de stichtingen; deze wet was pas uit toen deze stichtings akte werd gemaakt en het kan zijn dat er aan deze akte enkele schoonheids foutjes kleven. Het wordt nu urgent om deze zaak op te diepen, want nu begint het moment te komen waarop het beheer door deze stichtingractueel wordt; dit wordt nu echt een levende zaak. Het lange voorbereiden van een tehuis als het onderhavige maakt nu eenmaal, dat het bestuur van de desbetreffende stichting, dat eigenlijk is bestemd om na de voltooiing van het tehuis in werking te treden, in zekere zin op de plaats.rust is en dat is op zichzelf nooit goed, want rust roest. Er zijn enige vacatures in het bestuur van de plaatselijke stich ting. Het is te hopen dat het zal gelukken, in de volgende raadsverga dering in deze vacatures te voorzien. Dat zou kunnen. In die vergadering zal ook moeten worden bekeken, in hoeverre het in verband met een betere werking van het stichtingsbestuur nodig is, bepaalde aanvullende maat regelen te treffen. Het is van belang (tot een werkbaar geheel te komen, want er komt nu werk aan de winkel. Men zal voorafgaande aan het gereed- - 34 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 35