16 maart 1966.
Hij dacht echter dat de zakenmensen in Soest meer op Amsterdam dan op
Utrecht zijn aangewezen.
De VOORZITTER constateert dat blijkt,dat men het nooit iedereen
naar de zin kan maken.
Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
b. schrijven d.d. 8 februari 1966 van de directeur van gemeentewerken in
zake schoorstenen van een aantal woningwetwoningen.
De heer PIEREN vraagt of het de bedoeling is dat deze schoor
stenen op korte termijn worden hersteld. Spreker zou graag zien dat zij
in ieder geval vóór de komende wintermaanden zullen zijn hersteld.
De wethouder HILHORST wijst er op dat uit dit schrijven blijkt
dat het echt de bedoeling is deze schoorstenen op korte termijn te her
stellen.
Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
c. schrijven d.d. 21 februari 1966 van de N.V. Nederlandse Spoorwegen
inzake de overwegen in de Kolonieweg en de Veldweg.
Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
d. schrijven d.d. 4 februari 1966 van G.Ph. Kok alhier inzake de toestand
van het gedeelte van de Wieksloterweg gelegen tussen de Bosstraat en
de Insingerstraatmet voorstel dit schrijven in handen te stellen
van burgemeester en wethouders om advies.
Mevrouw POLET-Musier merkt op dat dit schrijven aan de raad is
gericht en dat het daarom zal moeten worden beantwoord door de raad. Met
het oog hierop komt het haar voor dat men niet kan volstaan met dit
schrijven te stellen in handen van burgemeester en wethouders om advies.
Zij meent namelijk dat ook moet worden bepaald dat er de volgende keer
een concept-brief klaar ligt.
De VOORZITTER zegt dat wanneer overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders wordt besloten, het college een advies aan
de raad zal uitbrengen.
Mevrouw POLET-MuslerNiet alleen met betrekking tot de verbete
ring, maar ook met betrekking tot het antwoord?
De VOORZITTER: Inderdaad.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeenkomstig hetgeen
daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld.
e. schrijven d.d. maart 1966 van burgemeester en wethouders inzake de
raadszaal
schrijven d.d. 25 februari 1966 van de raad der gemeente Wemeldinge in
zake herindeling van gemeenten.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen,
controlerapporten van het Centraal Bureau voor Verificatie en Financiële
Adviezen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
De heer DE BRUIN zegt dat hij in de financiële commissie aanmer
kingen heeft gemaakt op het feit dat er in sommige gevallen een vrij grote
huurachterstand is. Wethouder van den Arend heeft spreker hierop toen ge
antwoord, dat dit het gevolg is van het feit dat de weekhuren maandhuren
zijn geworden. Spreker dacht dat het omzetten van weekhuren in maandhuren geen
invloed op de huurachterstand mocht hebben. Maar wanneer deze omzetting
die invloed wel heeft, dan zal hij gaarne vernemen wanneer de weekhuren
zijn omgezet in maandhuren.
De wethouder VAN DEN AREND zegt dat de weekhuren met ingang van
1 januari j.1. in maandhuren zijn omgezet. Deze zaak verloopt tamelijk vlot:
in ongeveer 70% der betrokken gevallen is de maandhuur normaal voldaan.
Er zijn natuurlijk enkele gevallen van mensen, die in bepaalde omstandig
heden verkeren, waarin deze zaak niet direct vlot is verlopen. Er bestaan
echter goede verwachtingen, dat dit zich in de toekomst zal herstellen.
Men ziet in het onderhavige rapport dat de gemiddelde achterstand met
- 46 -
f
g.
47(3)
48(4)