16 maart 1966. aansluiting van een vereniging bij een landelijke bond Koninklijke goed keuring van de statuten met zich mede, het Rijk stelt dus de eis, dat daar mede rekening wordt gehouden. Dit behoort ook tot de richtlijnen die het ministerie heeft gegeven. Trouwens, ook bij de normale verhuur van terrei nen van de sportstichting geldt, dat de bij de sportstichting aangesloten verenigingen een lagere huur betalen dan toevallig optredende combinaties van families, buurtgenoten etc. Men moet de zaak ook een beetje in de hand houden. De sportbeoefening is behoorlijk georganiseerd. Wanneer men zich incidenteel wil bezighouden met het beoefenen van een bepaalde sport, moeten er zekere voorwaarden worden gesteld. Immers: men heeft op een los groepje sportbeoefenaars ook geen verhaal. Haalt een afdeling van een lan delijke bond iets uit dat niet door de beugel kan, dan kan men zich tot de betrokken landelijke bond wenden. De afdeling riskeert dan uit de lan delijke bond te worden geroyeerd. Op een toevallig optredend groepje heeft men echter geen enkel verhaal. Dat men van deze toevallige "klanten" een hogere huur eist, is derhalve volkomen logisch. Als antwoord aan mevrouw Polet zij nog opgemerkt, dat niet zo maar een leraar in het gymnastieklokaal kan binnenlopen. Alleen de direc teur heeft machtiging om daar op te treden, wanneer iets zou gebeuren dat niet door de beugel kan. De practijk van de afgelopen maanden heeft bovendien geleerd, dat wanneer kleine oneffenheden dreigen, de directie eerst overleg pleegt met de sportstichting, alvorens er iets van te zeggen, en het desnoods aan de sportstichting overlaat om er iets van te zeggen. Ten slotte wijst spreker er op, dat men reglementen, statuten e.d. opstelt met het oog op het feit, dat er misschien wel eens moeilijk heden zouden kunnen ontstaan. Men heeft ze niet om ze elke dag te hanteren. De heer ORANJE is het er-mede eens, dat men bepalingen als de onderhavige alleen maakt voor het geval dat er zich eens onaangenaamheden zouden voordoen. Iedereen hoopt uiteraard dat dergelijke bepalingen niet toegepast behoeven te worden. Ze worden echter gemaakt met het oog op de mogelijkheid, dat ze toegepast moeten worden. Spreker ontkomt in het onderhavige geval niet aan de indruk, dat men te maken heeft met een ver warrende en enigermate verwrongen constructie. De wethouder heeft nu genoemd de Koninklijke goedkeuring. Door Koninklijke goedkeuring wordt een ver eniging een rechtspersoon en wordt de persoonlijke verantwoordelijkheid van de bestuursleden opgeheven. De wethouder brengt dit thans in verband met de term: een door het rijk erkende bond of vereniging. Dit zijn for muleringen die elkaar geheel niet dekken. In punt 7 wordt voorts als conditie gesteld: "de stichting voor lichamelijke opvoeding en sport Soest mag het lokaal alleen onderverhuren aan sport- en gymnastiekverenigingen indien de leider in het bezit is van een akte voor lichamelijke opvoeding of een diploma als sportleider". De heer PIEREN: Natuurlijk.' De heer ORANJE: Maar daarmede wordt tegelijkertijd aan deze heren een soort certificaat van onbekwaamheid gegeven, want ook de directeur van de school moet kunnen optreden als bedoelde heren het niet aankunnen. Deze Constructie doet m.i. ook te kort aan de waardigheid van de gemeente als huurster. Kan het gemeentebestuur het niet aan om te zorgen dat het ge huurde lokaal behoorlijk wordt beheerd? De heer PIEREN zegt naar aanleiding van het betoog van de heer Oranje de onder punt 7 vermelde bepaling juist zeer belangrijk te achten. Wanneer het gymnastieklokaal zou worden gebruikt door een "wilde" gymnas tiekvereniging met een leider die niet aan de benodigde technische eisen voldoet, dan kunnen daar turnoefeningen worden gedaan die zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebben. In den lande hebben vele gymnastiekverenigingen geturnd onder leiding van personen die niet de benodigde diploma's bezaten en

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 52