20 april 1966.
Het betreft hier een materie die op het ogenblik nog dermate
zwevende is, dat men binnen de gascommissie bij voortduring behoefte heeft
aan bij wijze van spreken dagelijkse voorlichting. De Gasbedrijf Centraal
Nederland-begroting bièdt een mooie gelegenheid om concrete voorlichting
te geven met betrekking tot de vraag, wat het Gasbedrijf Centraal Neder
land zich in 1966 met betrekking tot de tarieven voorstelt en omi dat gron
dig te toetsen aan de in december 1965 vastgestelde begroting van het
gasbedrijf van de gemeente Soest.
De wethouder VAN DEN AREND gelooft dat er geen enkel bezwaar
bestaat tegen aanhouding van de Gasbedrijf Centraal Nederland-begroting
tot de volgende raadsvergadering, alsmede dat er op korte termijn een ver
gadering van de gascommissie kan worden belegd waarin deze begroting kan
worden besproken. Spreker merkt hierbij nog op dat deze begroting niet
in de gascommissie aan de ordei.is gesteld, omdat ook in het verleden de
Gasbedrijf Centraal Nederland-begrotingen niet in deze commissie aan de
orde zijn geweest.
De heer ORANJE: Ik moge er nog op wijzen, mijnheer de voorzit
ter, dat deze Gasbedrijf Centraal Nederland-begroting voor 1966 ons al
veel eerder is aangeboden dan zij nu aan de raad wordt aangeboden.
De heer DIJKSTRA: Dat is ondeugend, maar het is zo.'
De heer VAN DEN AREND: Ik meen dat voor onze reactie op deze be
groting een termijn van twee maanden geldt.
De heer ORANJE: In ieder geval moet deze begroting nog worden
goedgekeurd door de algemene raad en in die algemene raad zult u aanwezig
zijn.
De wethouder VAN DEN AREND merkt op dat de heer Pieren min of meer
heeft laten doorschemeren: Als het Gasbedrijf Centraal Nederland het al
te boos maakt, dan pakt Soest zijn biezen. Het laatste is echter niet zo
eenvoudig, aangezien in artikel 7 van de gemeenschappelijke regeling gas-
voorziening Centraal Nederland staat, dat geen gemeente uit het verband
van deze regeling kan treden dan met instemming van de raden van de meerder
heid der deelnemende gemeenten, en in artikel 10, 2e lid staat dat deze re
geling geldt voor 30 jaar. De gemeente Soest zit dus gedurende lange tijd
aan deze regeling vast.
De heer PIERENAls de andere gemeenten daarmede akkoord gaan
kunnen wij uittreden binnen die 30 jaar.'
De wethouder VAN DEN AREND: Ja, maar het is dus niet zo eenvoudig,
dat wij kunnen uittreden wanneer wij dat willen en hierbij komt, dat het
uittreden de nodige consequenties met zich medebrengt.
Het stuk wordt aangehouden tot de volgende raadsvergadering.
De VOORZITTER deelt mede dat nog twee stukken zijn ingekomen te
weten
i. schrijven van de bewoners van de percelen Kampweg 96 en 98 inzake de wa
teroverlast op de Kampweg,
j. schrijven van de bewoners van de Kampweg inzake de wateroverlast op de
Kampweg
Deze beide stukken worden gesteld in handen van burgemeester en
wethouders om advies.
75(2) Voorstel betreffende de jaarwedderegeling van de wethouders.
De heer WESTRA zegt dat zijn fractie gaarne stilzwijgend haar
medewerking aan dit voorstel had verleend, omdat aanpassing aan het geste
gen salarispeil een normale omstandigheid is, die geen verdere toelichting
behoeft. Anders wordt het, indien een verhoging van 20% wordt voorgesteld,
waardoor de algemene normen op dit stuk van zaken verreoworden overschre
den, in vergelijking met wat plaatsvindt bij particuliereubedrijven zo wel
als bij de overheid. Het betreft hier een verhoging die gedeeltelijk wordt
gebaseerd op toeneming der werkzaamheden van de wethouders. De laatste
verhoging van de honorering van de wethouders der gemeente Soest heeft
- 83 -