20 april 1966. plaatsgehad per 1 januari van het vorige jaar. Naar het oordeel van spre kers fractie is deze gemeente sindsdien niet in een dusdanige stroomversnel ling geraakt, dat de voorgestelde buitengewone en afwijkende verhoging daardoor wordt gerechtvaardigd. Deze fractie kan aan dit voorstel voor zo ver het de extra verhoging van 1.000,-- betreft haar medewerking dan ook niet verlenen. De heer DIJKSTRA kan hetgeen de heer Westra heeft gezegd niet onderschrijven. De honorering van de wethouders is enige malen op beschei den wijze verhoogd en spreker dacht dat deze honorering zelfs na aanneming van het voorstel van de burgemeester nog bescheiden heet. Hij heeft hier bij zeer bepaald niet het oog op het zittende college, maar op de toekomst, waarin de gemeente Soest in een snel tempo zal uitgroeien tot 40.000 en hoogst waarschijnlijk zelfs tot 50.000 inwoners. Gelet op het laatste, dacht hij dat de vraag onder ogen moet worden gezien of het wethouderschap in Soest niet langzamerhand een full-time job is. Hij meent dat men de desbe treffende voorwaarden zodanig moet maken, dat ook in de toekomst bekwame mensen voor het wethoudersschap zouden kunnen worden aangetrokken, opdat in Soest wordt voorkomen wat men in andere gemeenten maar al te vaak hoort namelijk: voor het wethouderschap kunnen geen geschikte mensen worden aangetrokken, hiervoor kunnen alleen worden aangetrokken gepensioneerden of mensen met een eigen inkomen. Hij gelooft dat men in snel tempo tot de opvatting moet komen, dat er rekening meeimoet worden gehouden dat het ambtovan wethouder ook in een gemeente als Soest de volledige inzet eist van de betrokkenen, vooral gezien het snelle tempo waarin deze gemeente groeit. In dit licht bezien acht spreker een salariëring als door de bur gemeester wordt voorgesteld altijd nog bescheiden. Hij zou derhalve willen voorstellen, dat gedeputeerde staten wordt bericht dat de raad de voorkeur geeft aan een verhoging van de wethouderssalarissen tot het maximum. De heer KORTE wil graag het voorstel van de heer Dijkstra onder steunen, Soest is een groeiende gemeente. Gaat men uit van het huidige in wonertal van 33.000 van deze gemeente, dan kan men zeggen dat met de voor gestelde verhoging kan worden volstaan, maar de groei van de gemeente Soest eist alle krachten. Die groei komt niet alleen vanuit de gemeente zelf voort, zij wordt de gemeente in zekere zin ook opgelegd. De gemeente zal in een zeer korte tijd groeien tot een inwonertal van minimaal 40.000. Dit vergt veel van de wethouders. De desbetreffende werkzaamheden zijn zo uitgebreid en zullen nog zoveel groter worden dat het zeer zeker gerecht vaardigd zal zijn, de wethouderssalarissen te bepalen tot het maximum. De heer ELBERTSE sluit zich gaarne aan bij de woorden van de he ren Dijkstra en Korte. De laatste tijd zijn in verband met de plannen ten aanzien van het Soesterveen de werkzaamheden zeer toegenomen en zeer in tensief geworden en hetostaat vrijwel vast, dat het dit jaar ingezette tem po zal moeten worden volgehouden met het oog op de groei van de gemeente. Daarom vindt spreker het billijk dat voor wat de wethouderssalarissen be treft het maximum wordt aangehouden, om het financieel mogelijk te maken dat in de toekomst ook wethouders kunnen worden aangesteld voor wie het wethouderschap een volledige dagtaak betekent. Hij acht dit voor de gemeen te Soest van zeer groot belang. Mevrouw POLET-Musier heeft begrepen dat het begin van het voor liggende voorstel eigenlijk een voorstel van gedeputeerde staten is geweest, waarbij de wethouderssalarissen in de provincie Utrecht werden èpgetrokken tot het landelijke peil en dat het dus eigenlijk niet zo zeer heeft te ma ken met de algemene salris verhogingen als wel met het feit dat de wethou derssalarissen in de provincie Utrecht altijd een beetje aan de krappe kant zijn geweest. Het voorstel van de burgemeester leidt niet tot het maximumsala ris dat toelaatbaar zou zijn, maar Soest heeft ook nog niet het maximum - 84 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1966 | | pagina 85