19 april 1967. vendien op de monumentenlijst en dit betekent dat de toekomstige eige naar bij het aanbrengen van veranderingen is gebonden aan het verlenen van goedkeuring tot de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. De toekomstige eigenaar is ook eigenaar van de Drie Ringen en het plan bestaat om de Drie Ringen weer zijn min of meer oorspronkelijke be stemming (restaurant of eethuisje) te geven. Maar de Drie Ringen is te klein om ook nog woonruimte te verschaffen aan de bedrijfsleider en het ligt in de bedoeling dat de bedrijfsleider van de Drie Ringen in de thans aan te kopen panden komt te wonen. Er is derhalve sprake van een verbouwing tot woonhuis. In overleg met de toekomstige eigenaar is een en ander uit drukkelijk gestipuleerd, omdat het college meent dat de Kerkebuurt een bewoonde buurt moet blijven en dat er derhalve mensen rond de aldaar aan wezige Oude Kerk moeten blijven wonen. De heer DIJKSTRA: Het moet geen museum worden.' De VOORZITTER zegt dat een en ander veel beter voor de sfeer is en de plannen van de toekomstige eigenaar passen goed in het geheel. Het oude raadhuis is leeg, maar aan de achterzijde woont nog een gezin dat heel erg slecht is gehuisvest. Het desbetreffende gezin is bereid te ver trekken en als het pand leeg is, zal tot restauratie worden overgegaan. Uit de voordracht blijkt dat burgemeester en wethouders de raad machtiging vragen voor het stellen van enige voorwaarden met betrekking tot het onderhoud (op het gebied van restauratie is het stellen van voor waarden niet mogelijk, maar op dit gebied heeft de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk reeds op afdoende wijze een vinger in de pap) want het is ook noodzakelijk dat de gemeente ervan op aan kan dat het pand wordt onderhouden. De materie van het onderhoud is onvoldoende in de Monumentenwet geregeld. Het is bijzonder verheugend dat het eindelijk zover is dat de Kerkebuurt haar revalidatie tegemoet gaat. De heer DIJKSTRA: Dat is bijzonder fijn en het kost de gemeente niets De VOORZITTER: Inderdaad.' Het voorstel wordt, met vaststelling van de desbetreffende begrotingswijziging, zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De VOORZITTER verzoekt de raadsleden goede nota te nemen van het feit dat de raadsvergadering in de maand juli is verschoven van 19 naar 26 juli. Vervolgens sluit hij te 21.55 uur de vergadering. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op 21 juni 1967. De secretaris, - 105 - De voorzitter, /hetAA^jr

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 106