17 mei 1967.
"Wanneer de notulen aanleiding geven tot aanmerkingen, worden deze aanmer
kingen zo mogelijk tweemaal 24 uren tevoren aan de voorzitter schriftelijk
kenbaar gemaakt".
Door deze bepaling is de voorzitter van de vergadering in de ge
legenheid het antwoord van het college van tevoren op te stellen. Thans
wordt deze plompverloren met bepaalde zaken geconfronteerd en wordt de ver
gadering vertraagd. Nu het zo'n beetje gewoonte wordt om niet de hand te
houden aan voornoemd artikel, meent spreker strenger te moeten gaan optre
den. Voortaan zal aan hetgeen in artikel 10, lid 3 staat, de hand worden
gehouden.
Met betrekking tot de notulen van 17 februari 1967 stelt hij ver
volgens voor de in de regels 13 en 14 op pagina 59 voorkomende zin:
"In 1813 heeft het Nederlandse volk god ervoor gedankt, dat Oranje wilde
terugkeren ."als volgt te wijzigen:
"In 1813 heeft het Nederlandse volk God ervoor gedankt, dat Oranje wilde
terugkeren.
De notulen worden, met inachtneming van deze wijziging, zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
102(2) Ingekomen stukken.
1. Vragen van de raadsfracties van de Partij van de Arbeid en de Volks
partij voor Vrijheid en Democratie inzake de eventuele opheffing van
de spoorlijn Den Dolder-Baarn en het antwoord van burgemeester en wet
houders
De heer DE BRUIN zegt dat het college eigenlijk helemaal niet
heeft gereageerd op de vragen van de V.VD-fractieHet college deelt in
zijn antwoord niet mede of het eventueel is benaderd door een bepaalde
instantie. Bovendien deelt het niet mede hoe het tegenover de eventuele
opheffing van de spoorlijn Den Dolder-Baarn staat. Het college gaat daaren
boven voorbij aan de actie die de V.V.D. in overleg met burgemeester en
wethouders en andere raadsfracties eventueel zou willen nemen. Het college
deelt namelijk mede, dat het moment nog niet is aangebroken om besluiten
te nemen. Het antwoord van burgemeester en wethouders is een beetje teleur
stellend, want Soest is toch de enige plaats die het grootste belang heeft
bij de instandhouding van de spoorlijn Den Dolder - Baarn. Baarn heeft
natuurlijk ook belang bij deze spoorlijn, maar in veel mindere mate dan
Soest. Te vrezen valt dat op een gegeven moment de zaak is beklonken en
dat het gemeentebestuur van Soest alleen nog maar krijgt te horen wat er
gaat gebeuren.
Mevrouw POLET-Musier ondersteunt van harte hetgeen de heer de
Bruin heeft opgemerkt. De P.v.d.A-fractie heeft onder meer gevraagd naar
het standpunt van het college en of burgemeester en wethouders reeds heb
ben nagegaan welke consequenties de opheffing van de spoorlijn Den Dolder-
Baarn heeft. Het college heeft geen antwoord op deze vragen gegeven. Dat
kan natuurlijk ook niet zo vlug. Maar het is wellicht mogelijk dat het
college vast begint aan een inventarisatie van de eventuele gevolgen? Dan
kan de zaak worden doordacht. Wanneer dan eventueel het advies van de ge
meente Soest wordt gevraagd, kan het college veel meer beslagen ten ijs
komen.
De heer HOM zegt dat de K.V.P.-fractie het roerend eens is met
hetgeen door de sprekers van de vorige fracties is gesteld. Men kan zich
nauwelijks voorstellen dat de spoorlijn Den Dolder-Baarn wordt opgeheven.
De gemeente heeft al jaren met deze spoorlijn te maken. Het structuurplan
van Soest zou er heel anders hebben uitgezien als bekend was geweest, dat
de betrokken spoorlijn zou worden opgeheven. Het college zal spoedig maat
regelen moeten nemen. Te hopen zij, dat de Nederlandse Spoorwegen niet wer
kelijk de bedoeling hebben de spoorlijn Den Dolder-Baarn op te heffen.
De VOORZITTER zegt dat het college meer een antwoord in algemene
- 108 -