17 mei 1967,
strekken en niet pas wanneer om de informaties wordt gevraagd. Spreker meent
dat de andere fracties dezelfde mening zijn toegedaan.
De Nederlandse Spoorwegen hebben in het verleden reeds honderden
kilometers rigoureus opgeheven. Wanneer het tekort van de N.S. pijnlijker
gaat worden en blijft groeien, dan zullen de N.S. zich moeten concentreren
op de grote lijnen. Te hopen valt dat Soest niet het slachtoffer wordt van
een ingrijpen van de zijde der N.S., want Soest kan de lijn Den Dolder-Baarn
als aanvullende verkeersmogelijkheid inderdaad niet missen.
De heer OLDENBOOM zegt dat uit diverse commentaren in de dagbla
den is gebleken, dat men meent dat de Nederlandse Spoorwegen streven naar
enkele hoog ontwikkelde spoorlijnen waarover zeer snel zeer vele personen
worden vervoerd en dat allerlei periferielijnen zullen worden gesloten. Het
optimisme van het college is verfrissend, maar het is de vraag of dit opti
misme verantwoord is.
De heer DIJKSTRA: Daar ben ik ook bang voor.'
De heer WES'TRA zegt dat er niet alleen sprake is van een eventueel
opheffen van de spoorlijn Den Dolder-Baarn. In het noorden van het land
hebben verschillende gemeenten gezamenlijk een actie gevoerd om te komen
tot behoud van de bedreigde spoorwegen. Op 10 mei heeft er op het provincie
huis te Leeuwarden een bespreking plaatsgehad tussen gedeputeerde staten,
minister Bakker en diverse instanties (o.a. gemeentebesturen) die belang
hebben bij de instandhouding van de bedreigde spoorwegen. Uit een en ander
blijkt dat er reeds overleg gaande is.
De VOORZITTER zegt dat het mogelijk is dat hij te optimistisch
is over de onderhavige aangelegenheid. Maar bij andere lijnen (b.v. in
Groningen) zijn gemeenten betrokken die wat bevolkingsomvang betreft niet
te vergelijken zijn met Soest. In Soest bestaat een behoorlijk vervoersaan
bod, dat in de toekomst nog aanmerkelijk zal toenemen.
Evenals stedebouwkundigen houdt men zich bij de Nederlandse Spoor
wegen graag met ontwerpen bezig. Spreker heeft op het gebied van spoorlij
nen verschillende ontwerpen gezien die uiteraard betrekking hadden op Soest.
Een en ander betekent altijd nog eerder een versteviging van het spoorweg
net bij Soest dan een vermindering. Hij meent dan ook dat er sprake is van
een actie van de Nederlandse Spoorwegen om meer geld te krijgen van de mi
nister. De Nederlandse Spoorwegen zeggen dan ook niet dat zij de betrokken
lijnen zo graag willen opheffen, maar zij delen alleen maar mede dat zij,
wanneer zij voortgaan met de exploitatie van de betrokken lijnen, verlies
zullen lijden. De Nederlandse Spoorwegen zeggen helemaal niet dat zij graag
tot het opheffen van de betrokken lijnen willen overgaan. Spreker meent dat
de N.S. ook niet graag tot deze maatregel overgaan.
De heer DIJKSTRA zegt dat Zeist (Huis ter Heide) een spoorlijn
heeft, die tot nul is gereduceerd. Er is een groot station. Maar er loopt nog
slechts één goederentreintje per dag. Soest zal voorzichtig moeten zijn.
De VOORZITTER zegt niet precies op de hoogte te zijn van het Zeis
ter lijntje. Het ging in dezen om een heel tijdrovende verbinding van Utrecht
met Zeist.
De wethouder DE HAAN: Deze lijn betekende een omweg.'
De VOORZITTER zegt dat men met de bus sneller kon rijden dan met
de trein. De lijn is derhalve alleen maar gehandhaafd voor wat goederenver
voer. De spoorlijn viel bij het publiek niet in de smaak, er werd geen ge
bruik van gemaakt. De spoorwegverbinding over Soest valt wel in de smaak
bij het publiek. Anders zou het college ook geen bezwaar maken tegen de op
heffing
De heer OLDENBOOM vraagt of het niet wenselijk is dat het college
contact opneemt met de Nederlandse Spoorwegen. Het college zou naar de ach
tergronden kunnen informeren en tevens kunnen vernemen welke bedoeling de
Nederlandse Spoorwegen hebben met de lijn Den Dolder-Baarn. Het college zal
dan in staat zijn de vragen uit de raad gedocumenteerd te beantwoorden.
- 112 -