26 juli 1967.
bespreken. De directie van Keune kan er dan op worden gewezen dat het college
voor het afgeven van een hinderwetvergunning bijzonder hoge eisen zal stel
len, omdat het bedrijf bij een woonwijk zal worden gevestigd.
Mevrouw POLET-Musler: Kan de raad ervan verzekerd zijn dat het col
lege de meest scherpe maatregelen zal voorschrijven?
De VOORZITTER: Inderdaad. Bovendien zal. het college in Diemen in
formeren naar de ervaringen met dit bedrijf aldaar. De heer Keune heeft
echter recht op een bouwvergunning, want de grond ligt op een bedrijfsterrein.
De heer DE GROOT zegt dat het voorkomen beter is dan genezen. Dat
geldt zeker in het onderhavige geval. Is er nog een mogelijkheid om te belet
ten dat de heer Keune diens bedrijf ter plaatse vestigt?
De VOORZITTER: Neen.'
De heer DE GROOT: Dan zal het college het bedrijf onder ogen moe
ten brengen, dat het zeer moeilijk of misschien wel uitgesloten zal zijn dat
een hinderwetvergunning zal worden verleend. Het college zal het bedrijf
moeten adviseren zich te vestigen op een industrieterrein. Want als men nu
stelt dat het bedrijf misschien hinder zal opleveren is de mogelijkheid aan
wezig dat het gemeentebestuur straks in de boot zit. Er zijn al moeilijkheden
genoeg met bedrijven op andere plaatsen in de gemeente. Voorkomen is daarom
beter dan genezen.
De VOORZITTER merkt op dat het college geen hinderwetvergunning
kan weigeren. De aanvraag moet eerst binnen zijn en worden beoordeeld. Een
aanvraag om een hinderwetvergunning zal heel kritisch worden bekeken. Bij
het verlenen van een dergelijke vergunning zal het college rekening houden
met het feit dat het bedrijf niet zal worden gevestigd op een industrieter
rein, maar in een woonwijk, Daar is reeds op gewezen. Ook zal de heer Keune
erop worden gewezen, dat het verstandig is om reeds nu een hinderwetvergun-
is
nxng aan te vragen. Want het immers mogelijk dat het bedrijf aan allerlei
eisen moet voldoen, Met deze eisen zal men bij de bouw van de fabriek reke
ning moeten houden. Voorkomen is dan ook beter dan genezen. Het bedrijf zelf
moet voorkomen. Het college verschaft niet alleen de heer Keune voorlichting,
öok andere bedrijven worden voorgelicht. De ervaring leert nu eenmaal dat
men maar gaat bouwen en pas tegen de tijd dat men klaar is denkt men eraan
dat er ook nog een hinderwetvergunning moet worden aangevraagd.
De heer DE GROOT: U doet derhalve de toezegging dat het college
contact opneemt met het bedrijf, waarbij het bedrijf
zal worden gewezen op de eventuele consequenties van de vestiging?
De VOORZITTER: Inderdaad.'
De heer DIJKSTRA vraagt waarom het bedrijf Diemen gaat verlaten.
Veroorzaakt het bedrijf overlast of moet het om een geheel andere reden ver
dwijnen?
De VOORZITTER zegt dat rijkswaterstaat het terrein nodig heeft
waarop de fabriek thans is gevestigd.
De heer DIJKSTRA: Het bedrijf behoeft derhalve niet te verdwijnen
omdat men vervelend is?
De wethouder HILHORST: Deze mensen zijn helemaal niet vervelend.'
De heer DIJKSTRA: Oefent de gemeente Diemen geen druk uit op dit
bedrijf omdat het stank veroorzaakt?
Mevrouw POLET-Musler: In Diemen heeft niemand hinder van dit bedrijf.'
De VOORZITTER zegt dat rijkswaterstaat vanochtend een beroep heeft
gedaan op het gemeentebestuur van Soest om de onderhavige zaak vlot te behan
delen, omdat rijkswaterstaat de grond bijzonder hard nodig heeft.
Mevrouw POLET-Musler merkt op dat in Diemen de wind er-voor zorgt
dat alle eventuele stank verdwijnt.
De heer WESTRA zegt dat een vorige maal een voorstel is aangehou
den op grond van de motivering dat industrie in natuurgebied moet worden ge
weerd en dat de vestiging van een chemische fabriek de nodige voorzorgen
- 170 -