26 juli 1967. 167(16) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het instellen van een onderzoek nabij enige bedrijven aan de De Beaufortlaan. De VOORZITTER doet mededeling van het volgende bericht van de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan: "De commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan verenigt zich met dit voorstel. De bedrijven ware medewerking te vragen voor dit onderzoek." Het college zal uiteraard de ter plaatse aanwezige bedrijven om medewerking verzoeken. Eerst moet het college echter een krediet hebben en pas daarna kan met de bedrijven worden gesproken. Wanneer de raad het krediet heeft goedgekeurd zal er een bespreking plaatsvinden met de bedrijven, o.a. met de N.V. Kat Emaillefabrieken, de N.V. Hardchroom van der Heyden, de Dalco en de Waterleidingmaatschappij. Tijdens deze bespreking zal, in samenwerking met T.N.O., een programma worden vast gesteld. Uiteraard zal er een beroep worden gedaan op de medewerking van de bedrijven. Op het ogenblik is het nog niet aan de orde, want eerst moet de raad het gevraagde krediet hebben verleend. De heer DIJKSTRA meent dat het thans de derde keer is dat er een onderzoek zal worden ingesteld naar de schade die de aan de De Beaufortlaan gevestigde bedrijven toebrengen aan de houtopstand en de andere onaangenaam heden die deze bedrijven veroorzaken. De ervaring heeft geleerd dat het T.N.O. een uitermate dege lijk en gespecialiseerd onderzoek verricht, maar dat een dergelijk onder zoek toch niet helemaal het gewenste resultaat oplevert. Dit blijkt o.a. uit de ervaring die Soest heeft opgedaan met een bepaalde industrie aan de Beckeringhstraat Reeds meer dan tien jaar veroorzaken de bedrijven aan de De Beaufortlaan overlast. Het college heeft alle mogelijke moeite gedaan om het ongerief op te lossen, maar is daarin niet geslaagd, Het gemeentebestuur kan de oorzaken niet op eigen kracht vinden. De opdracht aan het T.N.O. zal thans zodanig moeten zijn dat alle aspecten bij het onderzoek worden betrokken, zodat in de toekomst niet de schade zal blijven voortbestaan ondanks een gedegen rapport Een vorig maal is reeds de naam genoemd van de heer Wagenaar die is verbonden aan de landbouwkundige hogeschool te Wageningen. Wordt de heer Wagenaar bij het nieuwe onderzoek betrokken? Kan het college ook iets mededelen over de gerichtheid van de nieuwe opdracht? De heer DE BRUIN vraagt of het college voordat het voorstel de raad werd aangeboden heeft nagegaan of het door de N.V. Kat Emailiefabrie ken thans gehanteerde fabricage-proces met alles wat daarbij komt nog steeds in overeenstemming is met de bepalingen in de verleende hinderwet vergunning Uit het preadvies bij het voorstel blijkt, dat het onderzoek wel enige jaren in beslag zal nemen. Te vrezen valt dat het gevraagde krediet van 24,500,niet voldoende zal zijn. De heer DE GROOT vraagt of het inmiddels ondubbelzinnig vaststaat dat de voorschriften die de bedrijven zijn opgelegd voor de volle honderd procent worden nagekomen. Is het wel juist dat het college pas gaat overleggen met de bedrijven nadat de raad heeft besloten een krediet te verlenen? Had het overleg niet beter tevoren kunnen plaatsvinden? Dan had meteen kunnen worden nagegaan of de betrokken bedrijven bereid zouden zijn financiële medewerking te verlenen. Te vrezen valt namelijk dat het bedrag van 24.500,-- slechts een eerste krediet zal zijn als het onderzoek werkelijk zo breed wordt opgezet als de bedoeling lijkt te zijn. Is het niet beter dat het onderzoek eerst wordt afgestemd op het bedrijf waarvan men kan aan nemen dat het bedrijf de grootste hinder en het grootste gevaar veroorzaakt? De heer VAN POPPELEN betreurt het dat het onderhavige voorstel twee maanden geleden door een onjuist schrijven is aangehouden. - 179 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 180