20 september 1967.
lijk kan worden gesteld dat de hoogbouw een eis des tijds is, maar wat dit
betreft heeft spreker de heer van Embden op een tegenstrijdigheid betrapt:
De heer van Embden gaat Soest in de naaste en de verre toekomst met vrij
veel hoogbouw opschepen, terwijl hij blijkens een artikel in Cobouw op een
in juni te Bergeyk gehouden congres van stedebouwkundigen, waarop hij speci
aal aandacht besteedde aan de hoogbouw, heeft gezegd dat de stedebouwers
bezig zijn met het scheppen van een onbewoonbare wereld. Spreker vindt het
zeer teleurstellend dat de heer van Embden in diens structuurnota juist
zo met de hoogbouw naar voren komt.
De VVD-fractie is het totaal niet eens met het eventuele plan
in K
om het gebied van de Parklaan een city te vormen. Het winkelcentrum Soest-
dijk, dat steeds uitgebreider wordt en waar steeds grotere winkeleenheden
komen, voldoet naar de mening van deze fractie aan de behoefte in de omtrek.
Bij het busstation aan de Soesterbergsestraat komen bepaalde uitbreidingen.
Die voldoen ook aan de bestaande behoefte. Zij zullen misschien niet voldoen
aan de behoeften die zullen ontstaan bij toekomstige uitbreidingen, maar
naar de mening van de V.V.D.-fractie is de Soesterbergsestraat in de omge
ving van het busstation op een dusdanig voordelige wijze uit te breiden
qua winkelcentrum, dat het helemaal niet nodig is om het gedeelte van Soest
dat wordt aangeduid als de Parklaan om te vormen tot een city-plan met alle
kosten van dien, van kunstwerken enz.
De leden van de VVD-fractie zijn felle tegenstanders van het
wegtracé over de Eng. Zij menen dat het een aangelegenheid van het ministe
rie van verkeer en waterstaat is, een oplossing te vinden met betrekking
tot rijksweg 1 B zoals die door de gemeente Soest loopt. Minister Bakker
heeft juist een dezer dagen in diens verkeersnota gezegd dat hij zal trach
ten tot een versnelde uitvoering te komen. Dan moet een situatie worden
bereikt dat in een wijdte van 5 a 6 m geen bomen meer langs de rijksweg
staan. Ik zie het al, zo zegt spreker, dat de gemeente Soest eventueel des
betreffende maatregelen moet nemen met betrekking tot rijksweg 1 B, die,
zoals wel eens is gezegd, voor een symbolisch bedrag aan deze gemeente zal
worden overgedragen. Een dezer dagen heeft in de krant gestaan dat als
het kruispunt Oranjeboom gereed is, men onmiddellijk verder zal gaan met
het kruispunt Praamgracht bij het voormalige hotel Trier. Dat is enige
tijd van de baan geweest, maar nu blijkt toch wel, dat de Biltseweg en het
kruispunt bij het monument van Christoffel Pullman zal worden verbreed,
dat de Praamgracht zal worden verlegd en dat het rijweggedeelte van de
Praamgracht op een dusdanige wijze zal worden verbreed, dat daar ook verder
verkeer in de richting van de polder mogelijk zal zijn. Dit zijn tekenen
die er op wijzen, dat rijkswaterstaat helemaal niet van plan is om ook iets
aan het lokale verkeer van Soest te doen, doch wel de gedachte in het ach
terhoofd heeft om in de naaste toekomst het verkeer van de rijkswegen bui
ten Soest om te leggen.
Het Eng-tracé heeft het nadeel dat er ontzettend veel particuliere
eigendommen in Soest bij betrokken zijn. Wethouder van Zadelhoff heeft spre
ker vier a vijf jaar geleden medegedeeld, dat op instigatie van gedeputeerde
staten van Utrecht terzake ongeveer 250 mensen zijn aangeschreven. Dit
betekent dat er van een zeer ernstige ingreep in de gemeente Soest kan wor
den gesproken.
Nadat hij heeft opgemerkt dat gisteren in de troonrede is medege
deeld, dat de regering van plan is wetten op de luchtverontreiniging samen
te stellen, zegt spreker, doelende op het Eng-tracé: Ik zie al, dat er
door ons mooie stadspark, waar wij zo heerlijk van de natuur kunnen genie
ten, dagelijks een kleine 18.000 auto's snellen.'
Spreker herinnert eraan dat enige jaren gelden de V.V.D.-fractie
het vertrouwen in de stedebouwkundige als architect heeft opgezegd. De frac
tie wil momenteel niet zo ver gaan, dat zij ook het vertrouwen opzegt in
de stedebouwkundige als stedebouwkundige. De fractie is echter wel van me
ning, dat professor van Embden ten aanzien van de ontwikkeling van de gemeentf