20 september 1967.
te zijn doorgegeven. Maar dit wil ik niet zeggen. Daarom vraag ik u om er
in de toekomst voor te zorgen, dat de zaak in orde is. Dit is een heel een
voudige vraag, die ook heel eenvoudig kan worden afgedaan.
De VOORZITTER: Het is natuurlijk fout dat deze verordening niet
bij de stukken lag.
De heer WESTRADan is de kous af.
De VOORZITTER: Maar als zo'n fout is gemaakt, dan is het zaak
dat zij wordt hersteld.
Mevrouw POLET-Musier vraagt of hetgeen voorligt betekent dat de
vroegere toestand terugkeert.
De wethouder DE HAAN beantwoordt deze vraag ontkennend.
Mevrouw POLET-Musier vraagt of de wethouder even een toelichting
wil geven, omdat zij meent dat dat, vooral als die toelichting in de pers
wordt opgenomen, voor velen verduidelijkend zal werken.
De wethouder DE HAAN zegt dat er eigenlijk sprake is van verschil
tussen de geest en de letter. Toen bij de voorbereidingen van de verorde
ningen betreffende de Algemene Bijstandswet gebruik werd gemaakt van een
ontwerpverordening is onvoldoende ingezien, dat enkele kleine formele pun
ten feitelijk in strijd waren met de bedoelingen die voor zaten bij het
college en de gemeenteraad om ter plaatse reeds een beroepsorgaan in te
stellen. De aanvragen om bijstand worden ingediend bij het college voor de
verlening van bijstand. Dat college beslist zelfstandig op grond van deze
verordening. Wanneer men het met de beslissing van dat college niet eens
is, dan kan men, zoals ook staat op de beschikking die men van dat college
krijgt, in beroep gaan bij burgemeester en wethouders. Dit is in de letter
onjuist tot uitdrukking gebracht, hetgeen pas duidelijk is geworden na
het uitvloeien van een beroepszaak voorde Kroon. Tot dan was over die onjuist
heid heen gelezen. Meestal worden dergelijke verordeningen opgeborgen
totdat men er ergens gebruik van moet maken. De Kroon heeft nu enige beroe
pen ongegrond verklaard wegens een onjuiste afwikkeling en heeft daardoor
op de fout gewezen. Op het ogenblik liggen er enige beroepszaken die aan
een termijn zijn gebonden. Vandaar dat het erg belangrijk is dat het voor
liggende voorstel van het college vanavond wordt aangenomen. Want dan
loopt men wat de Soester verordening betreft weer wel in het spoor en dan
kunnen deze beroepszaken in elk geval op de normale wijze dooggaan en niet
meer op grond van een stom formele zaak worden afgewezen zonder dat de
zaak zelfe in behandeling wordt genomen, zoals met betrekking tot was
machines is gebeurd, hetgeen hoogst onbevredigend was.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
204(39) Voorstel tot het bouwen van vier woningwetwoningen nabij de brandweerkazerne
aan de Lange Brinkweg.
De heer WESTRA heeft er met vreugde kennis van genomen dat het
thans mogelijk wordt, deze woningen in de woningwet-sector te bouwen,
waardoor vermoedelijk de huur van deze woningen lager is geworden.
Spreker meent zich te herinneren dat de raad enige tijd geleden
een krediet van 750.000,-- heeft verleend voor de bouw van een brandweer
kazerne c.a. inclusief vier woningen. In verband hiermede had hij verwacht
dat nu zou zijn voorgesteld, dat krediet van 750.000,te verlagen met
130.000,omdat deze woningen nu worden gebouwd uit een rijksvoorschot
Hij zou het juister hebben gevonden als dat was voorgesteld, want het heeft
z.i. geen zin, hiervoor een geldlening of een krediet te geven dat al is
verdisconteerd in een ten behoeve van de brandweer verleend krediet.
De VOORZITTER zegt dat de raad twee kredieten heeft verleend
ten behoeve van de bouw van een brandweerkazerne c.a. en dat in het
tweede krediet ook een bedrag voor de bouw van vier woningen was vervat.
Spreker zou de raad willen voorstellen, nog niet aan dat tweede krediet te
tornen. Hij merkt hierbij op dat ten aanzien van dat krediet te zijner