20 september 1967.
helaas niet uit dit voorstel kan worden getrokken. De bezwaren zijn wel
verminderd. Gehoopt wordt dat althans voor een gedeelte overeenstemming
kan worden bereikt, zodat een gedeelte van het plan kan worden uitgevoerd.
Over het gedeelte dat niet zo urgent is, kan dan verder worden onderhandeld.
Laat echter de raad dit besluit vast nemen. Dan kan daarna worden bekeken,
hoever men kan komen met "Goed Wonen".
Mevrouw POLET-Musier vraagt of de mogelijkheid bestaat dat de
woningbouwvereniging zelf wat woningen krijgt. Die mogelijkheid was in het
vorige plan wel aanwezig.
De VOORZITTER: Zes woningen.
De wethouder VAN DEN AREND deelt nog mede dat de Nationale
Woningraad heeft toegezegd zijn best te zullen doen om "Goed Wonen" tot
andere gedachten te brengen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
207(13) Voorstel inzake overeenkomsten van krediet-hypotheek.
De heer DE BRUIN vindt dit voorstel een van de onsympathiekste
die hij tijdens zijn raadslidmaatschap voorgelegd heeft gekregen. Wat is
het geval? Van rijkswege is sinds de oorlog nogal veel nadruk gelegd op
het sparen. Hier wordt echter een soort straf toegepast ten opzichte van
mensen die gespaard hebben. Men kan natuurlijk tot deze mensen zeggen:
Je spaart om een appeltje voor de dorst te hebben; nu is de dorst er en
dus moet je dat appeltje opeten. In zekere zin is dat juist, maar toch
vindt spreker deze gang van zaken zeer onsympathiek. In de praktijk
leeft bij vele ouders de wens iets aan de kinderen na te laten. Door een
maatregel als de onderhavige wordt dat onmogelijk gemaakt. Verder wordt
door deze maatregelen een bategorie van mensen getroffen, die in haar leven
in financieel opzicht niet zo goed bedeeld is geweest. Zou het niet moge
lijk zijn de limiet van 3.600,voor alleenwonenden en van 6.OOQ7--
voor gehuwden naar boven te brengen?
De wethouder DE HAAN merkt op dat de heer de Bruin spreekt van
een straf op het sparen. Er is hier echter sprake van een veel minder ern
stige straf op het sparen dan die welke voorheen gold. In de tijd van de
Armenwet was de krediet-hypotheek een veel toegepast middel. In sommige
gemeenten ging men tot op de bodem. Uiteindelijk moest dan de begrafenis nog
"van de armen" worden betaald. Dat was bijzonder onsympathiek. Vele ge
meenten hebben toen al een bodem gelegd voor een ruim bedrag voor eventueel
nadere kosten. In de Algemene Bijstandswet is de gehele krediet-hypotheek
eruit gewipt. Dit is in de praktijk een al te stringente maatregel geble
ken. In vele gevallen bleek bij de mensen zelf behoefte te bestaan aan het
opnemen van een voorschotje op hun bezit, hetgeen moeilijk is zonder deze
vorm van hypotheek. Het onderhavige voorstel is gedaan om ervoor te
zorgen, dat de betrokkenen niet op te hoge kosten worden gejaagd tengevolge
van het toepassen van de normale normen van de Algemene Bijstandswet.
De limieten zijn afgestemd op een aantal complimentaire voorzieningen van
het rijk. Die kennen allemaal de in dit voorstel genoemde bedragen. Deze
bedragen gelden reeds sinds een aantal jaren. In het college voor de ver
lening van bijstand is de vraag al eens aan de orde geweest, of men zich
op de hoogte van deze bedragen niet eens moet beraden. Het bedrag van 3.600,
dateert van 1964. De werkelijke waarde van dat bedrag is op het ogenblik
geheel anders dan in 1964. Men zal echter nooit verder kunnen komen dan
van 3.600,-- naar b.v. 4.800,-- en van 6.000,naar b.v. 8.000,-
Er blijft dus ergens een bepaalde drempel.
Men moet even voorzichtig zijn met generaliseren wanneer men spreekt
over kinderen die wat te erven zouden hebben. Want dikwijls zijn er geen
kinderen en in zulke gevallen zal het toch al^tpr dwaas zijn de mensen aan
de ene kant hulp te verlenen uit de openbare kas en aan de andere kant
een erfenis mogelijk te maken voor hun neefjes en nichtjes, die toch nog
ruzie maken over het veel te weinige dat ter verdeling overblijft. Het
- 236 -