27 september 1967.
ben uitgemaakt.
Voor het onderhavige wijkje is gekozen voor de flora van het
Soesterveen. De suggestie van de heer de Groot om een wijk naar verzetsmen
sen te noemen, is de moeite waard bij het bekijken van de naamgeving voor
een nieuwe wijk. De uitbouw van Soest is niet beëindigd met de onderhavige
wijk. Dit is de eerste wijk die in het Soesterveen wordt gesticht. Er vol
gen nog heel wat andere. Spreker wil gaarne de suggestie van de heer de
Groot in zoverre overnemen, dat wanneer weer een wijk van straatnamen moet
worden voorzien, men de namen van verzetshelden gebruikt. Dat is een heel
zinvolle gedachte. Persoonlijk stelt spreker zich een dergelijke wijk iets
anders voor dan de onderhavige wijk. Deze wijk heeft nergens een bepaald
centrum. Zij heeft weliswaar een theoretisch centrum, maar er is nergens
een uitgesproken plein of iets dergelijks. Voor een verzetsheldenwijk is
het aantrekkelijk - spreker weet niet of dit ooit te realiseren zal zijn -
om een of ander plein als middelpunt te hebben, waar iets zou kunnen zijn
dat eveneens aan het verzet herinnert.
Bij de uitwerking van dit plan bleek, dat er veel meer straten
in kwamen dan aanvankelijk werd gedacht. Vandaar dat is afgezien van het
gebruik van namen van burgemeesters.
Het aanvankelijke aantal van 19 namen is met 6 verminderd.
De door mevrouw Walter bedoelde straten zijn eruit gehaald. Dat zijn de
straten die doodlopen. De verbindingswegen tussen de Ereprijsstraat en de
Speenkruidstraat, ten aanzien waarvan in dit voorstel de namen Dovenetel-
straat en Ratelaarstraat zijn genoemd, kan men niet een naam geven gelijk
aan die van een der straten waartussen zij liggen. Want dan zou men moeten
kiezen tussen Ereprijsstraat en Speenkruidstraat en dan zou men tot een
onduidelijk geheel komen. De doodlopende wegen kan men de naam geven van
de straat waarvan zij aftakken. In Colenso is dit eigenlijk ook gebeurd;
daar zijn de pleinen gewoon doorgenummerd. Dat is gebeurd om het aantal
namen niet te groot te maken. Als er in een wijk te veel namen komen, dan
is het voor de mensen die ter plaatse niet thuis zijn, veel moeilijker om
te komen waar zij zijn willen, dan wanneer het aantal namen beperkt is.
De doodlopende straten lenen zich er het best toe om geen eigen naam te
krijgen. In zulke gevallen zijn natuurlijk wel de nodige verwijzingsborden
nodig; bij elke doodlopende straat en ook bij elk der hofjes zal dan een
bordje moeten worden geplaatst waarop staat welke huisnummers in de betrok
ken straat of in het betrokken hofje zijn te vinden. Aan de hofjes staan
maar heel weinig huizen. Aan de twee grootste zijden van een hofje staan
de huizen met de achterzijde naar het hofje, terwijl aan de beide andere
zijden in totaal 12 huizen met de voorzijde naar het hofje staan. Zou men
elk der hofjes met 12 huizen en elk der doodlopende straten met 24 huizen
een eigen naam geven, dan zou het aantal namen ten opzichte van het aantal
huizen veel te groot worden. Alles (ook hetgeen mevrouw Walter naar voren
heeft gebracht) tegen elkaar afwegende, heeft het college gezegd: Laten
wij de doodlopende straten de naam geven van de straat waarvan zij aftak
ken, want dan wordt het voor de mensen wat eenvoudiger, mits er verwijzings
borden worden geplaatst.
Spreker meent dat wanneer overeenkomstig de opmerking van de heer
de Bruin tewerk zal worden gegaan, de naam Dotterbloembeemd voor 20 huizen
zou gelden en er telkens voor 20 huizen nog een aantal beemden zou moeten
worden gemaakt.
De heer DE BRUIN: Neen, ik heb het slechts gehad over het wij
zigen van de naam Dotterbloemstraat in Dotterbeemd.
De VOORZITTER: Ik stel mij bij een beemd altijd iets anders voor
dan een straat.
De heer DE BRUIN: "Beemd" doet iets meer dorps aan.
De VOORZITTER: Wanneer men ergens een groot plein, een ruimte
zou hebben, dan zou men daar de naam "beemd" aan kunnen geven. Maar om
- 261 -