van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag 18 oktober 1967, te 19.30 uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr, S.P. Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J. Dobben, loco-secretaris.
Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C. van den Berg, J.K. de Bruin,
Drs. L.J. Dijkstra, J.J. Ebbers, B.H.A. Elbertse, M. de Groot, K. de Haan,
J.H. Hom, J.C. Korte, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-EntinkP.C. Pie
ren, mevrouw S.M. Polet-MuslerJ.R. van Poppelen, D.Chr. Stam, J.N.H. Veld-
huysen, C. Verheus, mevrouw M.C.P. Walter-van der Togt en A.S. Westra.
Afwezig met kennisgeving de leden: J.W.D. Berkelbach van der Sprenkel en
P. Grift.
Eén vacature.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de ge
bedsformule
Vervolgens deelt hij mede dat de heer Berkelbach van der Sprenkel
met kennisgeving afwezig is en dat van de heer Grift bericht van verhindering
wegens ziekte is ingekomen.
Nadat de aanwezigen zich op zijn verzoek van hun zetels hebben
verheven, spreekt de VOORZITTER de volgende rede uit:
Dames en heren.
Het is vandaag precies een week geleden dat wethouder Hilhorst
tegelijk met mevrouw Hilhorst door een verkeersongeval het leven verloor.
Dit onverwachte heengaan van een autoriteit en een functionaris
die door zijn activiteiten op verschillend terrein zo midden in het leven
stond, die nauw verbonden was met velen met wie hij samenwerkte, heeft een
grote leegte achtergelaten. Deze wordt te meer gevoeld nu niemand op dit
heengaan voorbereid was.
Onze gedachten en gevoelens van deernis en medeleven gaan in de
eerste plaats uit naar de kinderen, die in één slag hun beide ouders ver
loren; voor wie plotseling het ouderlijk huis heeft opgehouden te bestaan.
Mogen zij getroost worden door de vele blijken van sympathie en medeleven.
Het is mij gebleken, dat zij sinds het noodlottige ongeval van
meerdere zijden hulp hebben gekregen. Zij zijn daar dankbaar voor en hebben
mij gevraagd van hun dankbaarheid te getuigen. In de eerste plaats evenwel
wens ik hun de troost en kracht toe die slechts geschonken kunnen worden door
de Heer, die beschikt over leven en dood.
Wethouder Hilhorst, gesproten uit een oud Soester boerengeslacht,
zelf boer en met alle vezelen van zijn wezen verbonden met het boerenbedrijf,
heeft zijn leven voor een groot deel in dienst gesteld van de verheffing van
de boerenstand. Hij zag het grote nut van organisatie en samenwerking. Hij
meed de strijd niet indien hem die noodzakelijk voorkwam.
Daarnaast vond hij tijd - in deze kring wil ik dit in het bijzon
der memoreren - om de plaatselijke samenleving, zijp geliefde Soest, te
dienen. Sedert 1935 raadslid, enkele jaren daarna wethouder, na de oorlog
wederom raadslid en nu sedert enige jaren wederom wethouder.
Ik meen dat hij aanvankelijk zijn raadslidmaatschap in hoofdzaak
zag als een middel om de belangen van de boerenstand bij het bestuur der
gemeente veilig te stellen. Er heeft zich hier evenwel een ontwikkeling vol
trokken, die mij vooral in de laatste jaren bijzonder getroffen heeft. Steeds
meer is zijn belangstelling zich gaan richten op de belangen van Soest als
totaliteit, waarbij alle aspecten van dit complex geheel de aandacht kregen.
Hij werd hierbij geholpen door een helder verstand en de gave om te besturen.
Zijn werkzaamheden op agrarisch gebied hadden hem het belang van samenwerking
doen inzien.
- 267 -
Nr. 11
18 oktober 1967.
NOTULEN
ce-
lal
m-
.dering
'P 20