15 november 1967» Spreker weet niet hoe groot op dit ogenblik het aantal nog te ontruimen onbewoonbaar verklaarde woningen bedraagt. In januari maakt hij jaarlijks een lijstje op van het aantal onbewoonbaar verklaarde wo ningen, het aantal onbewoonbaar verklaarde woningen dat is ontruimd en het aantal in het afgelopen jaar onbewoonbaar verklaarde woningen, Hij verzoekt de heer van Poppelen derhalve tot januari te willen wachten. Wanneer er weer wat meer ruimte komt op de woningmarkt, zodat de gemeente haar vleugels iets beter kan uitslaan, zou men min of meer kun nen gaan vaststellen op welk tijdstip iedere onbewoonbaar verklaarde woning dient te worden ontruimd. Spreker meent dat de ontruiming dan betrekkelijk vlot zal verlopen. In het verleden zijn in Soest altijd zes tot acht onbe woonbaar verklaarde woningen per jaar ontruimd, terwijl ieder jaar ongeveer eenzelfde aantal woningen onbewoonbaar werd verklaard, zodat het totaal aantal onbewoonbaar verklaarde woningen op hetzelfde peil bleef. Wanneer de woningbouw in het Soesterveen is gerealiseerd, zal men wat kunnen in lopen. De heer de Groot heeft, daar er geen rapport is van de gemeente arts, gesproken van een verzuim. Misschien is er wel verzuimd de gemeente arts om advies te vragen. Misschien is het advies wel op een te korte termijn gevraagd. De gemeentearts heeft nog wel wat anders te doen dan het bekijken van onbewoonbaar verklaarde woningen. Iedere keer worden op verzoek van de raad rapporten van de direc teur van gemeentewerken en de gemeentearts overgelegd. Spreker betwijfelt zelf wel eens of deze rapporten heel veel zin hebben, omdat los van deze rapporten toch zoveel mogelijk wordt geprobeerd om de onbewoonbaar verklaar de woningen te ontruimen. Over het algemeen is wel bekend welke woningen het allerslechtst zijn en het eerst voor ontruiming in aanmerking moeten komen. Een en ander wordt hoogstens nog eensbevestigd door deze rapporten. De mensen die in een onbewoonbaar verklaarde woning wonen, ver keren in dezelfde omstandigheid als de woningzoekenden in Soest. Tot het moment waarop nieuwe woningen klaarkomen is er praktisch geen mogelijkheid om hen te helpen. Alleen in zeer incidentele gevallen kan er hulp worden geboden. Uit het voorstel blijkt wel wat er niet is ontruimd, maar niet wat er wel is ontruimd. Daarvan krijgt men pas een inzicht bij de in janu ari te verstrekken cijfers. Men zal verwonderd zijn over het feit dat, ondanks de geweldige moeilijkheden waarmede men op het gebied van de huis vesting te kampen heeft gehad, in 1967 toch nog verschillende woningen zijn ontruimd. Men zal niet te veel moeten kijken naar de datum van onbewoonbaar verklaring, men zal veel meer moeten kijken naar de kwaliteit van de wonin gen. De heer DE GROOT meent dat de voorzitter hem niet goed heeft be grepen. Spreker heeft evenals de voorzitter thans, enige maanden geleden gevraagd of het nog wel zin had de rapporten van de directeur gemeente werken en de gemeentearts ge vragen. De voorzitter heeft destijds geantwoord dat deze rapporten werden gevraagd ingevolge een eerdergenomen raadsbesluit. Uit de ter inzage liggende stukken blijkt dat er op 15 september brieven zijn uitgegaan aan de directeur gemeentewerken en de gemeentearts. De eerste antwoordt wel, de tweede niet. Er is beide heren verzocht voor 10 oktober te antwoorden. Men heeft bijna vier weken de tijd gehad om te antwoorden. Wanneer de gemeentearts onmogelijk de tijd heeft kunnen vinden een onderzoek in te stellen, dan had deze dit kunnen berichten. Er is ech ter geen enkel schrijven binnengekomen. Daarom rijst de vraag of er geen sprake is van plichtsverzuim. De VOORZITTER zegt dat men zuinig moet zijn op en voorzichtig met de woorden die men gebruikt. Een woord als plichtsverzuim heeft een dermate zwaar gewicht, dat men het slechts heel zelden moet gebruiken,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 288