Nr. 1. 18 januari 1967. NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op woensdag 18 januari 1967 te 19.30 uur. VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P. Baron Bentinck. SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Festen. Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C. van den Berg, J.K. de Bruin, Drs. L.J. Dijkstra, J.J EbbersB.H.A. Elbertse, M. de Groot, K. de Haan A.P. Hilhorst, J.H. Hom, J.C. Korte, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje- Entink, mevrouw S.M. Polet-MuslerP.C. Pieren, J.R. van Poppelen, D.Chr. Stam, J.H.N. Veldhuysen, C. Verheusmevrouw M.C.P. Walter- van der Togt en A.S. Westra. Afwezig met kennisgeving de leden: J.W.D. Berkelbach van der Sprenkel en P. Grift. De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de gebedsformule Vervolgens deelt hij mede, dat van de heren Berkelbach van der Sprenkel en Grift bericht van verhindering wegens ziekte is ingekomen. Hierna spreekt de VOORZITTER de volgende woorden: Dames en heren.' Bij het begin van onze eerste vergadering in 1967 spreek ik de wens uit, dat dit jaar u persoonlijk veel goeds zal schenken en dat het u gezamenlijk als hoogste bestuurscollege der gemeente de gelegenheid zal bieden in goede onderlinge samenwerking veel goeds tot stand te brengen. De financieel-economische omstandigheden waarin ons land verkeert hebben hun terugslag op die der gemeenten. Wij zijn geen eiland in, doch on derdeel van het nationale leven in al zijn facetten. Wij zullen juist in deze tijd van beperking de mogelijkheden tot ontwikkeling van de outillage onzer gemeente moeten opsporen en uitbuiten. Onder outillage vat ik alles samen wat dienstbaar kan zijn aan en bevorderlijk voor het geestelijk, cultureel en materieel welzijn. In feite een ambitieus programma, dat naast activiteit om bezinning vraagt. Tevens zullen wij ons zelf en elkaar moeten afvragen of de omstandigheden en nieuw verworden inzichten, niet nopen de koers te herzien. Er bestaat nu eenmaal geen bestuurlijke automatische piloot die mechanisch registreert en navigeert. Met open ogen en oren de geest lenig houden en niet verstarren is het devies voor de bestuurder. Met de orgelklanken van de Haagse St. Jacob's kerk nog in de oren treft het ons in dit verband te meer, hoezeer de leden van het Huis van Oranje ons hierin sinds eeuwen tot op de huidige dag zijn voorgegaan. Het vervult ons daarom te meer met dankbaarheid en vreugde, dat binnen het tijdsbestek van één jaar, twee prinsessen van Oranje de stem van hun hart hebben kunnen volgen. Onwillekeurig realiseert men op zulke hoogtijdagen nog eens te meer de onschatbare waarde voor ons land van ons bij uitstek nationaal koninklijk huis. Niet alleen omdat ons internationaal prestige ontegenzeggelijk bijzon der gebaat is door ons koninklijk huis en omdat de geschiedenis ons leert dat het steeds weer Oranje is, die ons zo sterk verdeelde en tot partijschap neigende volk weet samen te binden en te leiden. Niet minder omdat het grote goed van de vrijheid, zowel de nationale als de persoonlijke, bij uitstek bij Oranje veilig is. Realiseren wij ons tevens wel, hoezeer de warme menselijkheid van de leden van ons vorstenhuis een uitdaging betekent aan de ontmenselijking van onze samenleving. Het "zaken zijn zaken", dat een verschoningsrecht in het economische leven wil zijn, vindt zijn administratieve tegenhanger in het automatisme ener bureaucratie die in onze gecompliceerde maatschappij - 1 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 2