12 december 1967.
de bewoners van woningwetwoningen moet worden ingesteld, wanneer de mi
nister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening het voorstel van de z.g.
huurbelasting bij de Tweede Kamer indient. Het is spreker namelijk gebleken
dat de revenuen van de huurbelasting helemaal ten goede komen aan het rijk
en dat de gemeente blijkbaar normaal 7% van de jaarhuur moet blijven storten
in het fonds reserve art. 24c. Op pagina 20 van de begroting woningbedrijf
(post 46) staat dat het om een bedrag gaat van bijna 67.000,- uit de ge
wone middelen. Hij vindt het toch wel zeer onbillijk dat het rijk alleen
maar de vruchten zou plukken van de huurbelasting en de gemeente gewoon moet
blijven doorbetalen. Ook dit punt zal in de commissie aan de orde dienen
te komen.
De heer VERHEUS merkt op dat onder volgnummer 42 een storting in
het fonds centrale verwarming wordt vermeld. In een aantal gemeentelijke
premiewoningen is centrale verwarming aanwezig. Is het niet mogelijk om in
een aantal woningwetwoningen centrale verwarming aan te leggen, zodat ook
het woongenot van deze woningen wordt verhoogd? Het is hem onbekend of een
dergelijke voorziening op formele gronden niet mogelijk is.
Mevrouw POLET-Musler zegt dat het het college niet zal verbazen,
dat zij de suggestie van de heer Verheus wil ondersteunen, al ziet zij er
momenteel niet zoveel brood in, omdat reeds bekend is dat een dergelijke
voorziening niet kan worden aangebracht in de woningen bij de brandweerka
zerne. De minister staat het aanbrengen van centrale verwarming niet toe,
omdat de huren dan moeten worden verhoogd Maar de gestadige drop holt de
steen uit dus misschien zegt de minister een keer ja als men blijft vragen.
Het paroöl zal daarom moeten zijn: vragen maar weer.
De heer ELBERTSE wil graag het verzoek van de heer Verheus onder
steunen. Voor die complexen waar het fonds reserve art. 24c voldoende mid
delen heeft opgebracht zal waarschijnlijk wei tot de aanleg van centrale
verwarming kunnen worden overgegaan, mits die aanleg niet zal leiden tot
huurverhoging
De VOORZITTER zegt toe dat het college nog eens zal nagaan of het
mogelijk is woningwetwoningen van centrale verwarming te voorzien. Zoals
men weet is voor een dergelijke aanleg toestemming nodig van de minister.
Wellicht is deze toestemming makkelijker te verkrijgen bij de woningwet
woningen met een lage huur (de oude woningwetwoningen). Daarmede heeft men
nog geen ervaring opgedaan. Tot nu toe is alleen geprobeerd toestemming te
krijgen voor de aanleg van centrale verwarming in de allernieuwste woning
wetwoningen. Deze soort van woningen heeft de hoogste huren. Eerst zal wor
den onderzocht of er mogelijkheden zijn, voordat de bewoners om hun mening
zal worden gevraagd, zodat er geen verwachtingen zullen worden gewekt, die
toch niet in vervulling kunnen gaan.
De heer WESTRA .zegt dat hij in de tweede afdeling heeft gevraagd
waarom bij de bepaling van de huurvergoedingen voor de B.B.-ruimte op de
Eng én het clubgebouw Soesterberg niet van hetzelfde standpunt is uitgegaan.
De B.B.-ruimte wordt verhuurd voor 10.200,--, terwijl de kosten ongeveer
even hoog zijn. Het clubgebouw in Soesterberg vervult in de dorpsgemeenschap
een sociale functie. Voor dit clubgebouw wordt 4.800,-- aan huur gerekend,
waardoor een winst wordt gemaakt van 740,--. Toen destijds het huurbedrag
werd vastgesteld op 4.800,klopte de exploitatierekening als een bus,
zodat er geen cent van dit huurbedrag af kon. Nu blijkt er wel speling in
de exploitatie-opzet te zitten. Blijkens het antwoord komt een eventueel
verlies voor rekening van de gemeente Maar waar dat verlies dan van betaald
zou moeten worden, is spreker onbekend. De huurovereenkomst dateert van
1 januari 1966. De vraag is of het clubgebouw in Soesterberg over 1966 een
verlies heeft opgeleverd.
Vraag 10 in het gecombineerd verslag is niet in overeenstemming
met hetgeen spreker heeft gesteld. Hij heeft gevraagd waarom voor het club-