12 december 1967. automatisering te bestuderen. De heer Weeda heef.t ook de door de heer Hom bedoelde vergadering bezocht. De wethouder DE HAAN: De raad zal op de hoogte worden gehouden. De VOORZITTER zegt dat een bedrijfseconomisch onderzoek voor de secretarie. De heer WESTRANiet alleen voor de secretarie, voor het gehele gemeenteapparaat De VOORZITTER merkt op dat een bedrijfseconomisch onderzoek bij gemeentewerken vrij kort geleden heeft plaatsgevonden. De heer WESTRA Daarvan hebben wij het resultaat niet gezien.' De VOORZITTER: Neen, maar daarom heeft het onderzoek wel plaatsge vonden. Dit is een paar jaar geleden gebeurd. Met betrekking tot de secreta rie zou ik toch beslist willen wachten met het uitspreken van een oordeel tot de secretaris terug is. De heer WESTRA zegt bewust te hebben gevraagd om een onderzoek van het totale gemeenteapparaat. Men kan in dit verband denken aan één personeels chef, die alle personeelsaangelegenheden behandelt in de gemeente Soest. Er zijn veel handelingen in de gemeente Soest die door het toepassen van combinaties door minder personeel kunnen worden gedaan. Bovendien zal dan efficiënter worden gewerkt. De VOORZITTER: Daaraan wordt voortdurend gewerkt. Er gebeurt op dat gebied misschien wel meer dan de heer Westra zich bewust is. Zoveel moge lijk gelijksoortige zaken worden reeds op een plaats geconcentreerd. De heer WESTRA vraagt of er bezwaar tegen bestaat om het resultaat van het onderzoek dat bij gemeentewerken heeft plaatsgebonden ter inzage te leggen voor de raadsleden. Immer: uiteindelijk draagt de raad de verantwoor delijkheid voor een efficiënt gemeentelijk beheer. De raad moet dan ook over de middelen beschikken om te kunnen oordelen. De VOORZITTER: Zo gauw de secretaris terug is zullen wij deze kwes tie bespreken. De heer WESTRA heeft ook een vraag gesteld naar aanleiding van de gemeenschappelijk regeling met enkele gemeenten (vraag 73 in het gecombi neerd verslag). Hij is erkentelijk voor het antwoord. De redactie van de vraag is per se anders dan hetgeen hij in de afdeling naar voren heeft ge bracht. In het gecombineerd verslag wordt gesproken over "geweigerd", terwijl hij het telkens heeft gehad over een "afwijzend advies". De VOORZITTER: Bent u niet tevreden met het antwoord? De heer WESTRA: Ik heb gesproken over een "afwijzend advies" en dat is iets anders dan "geweigerd". Ik heb het woord "geweigerd" niet ge bruikt De VOORZITTER: Dus de vraag is verkeerd geformuleerd? De heer WESTRA: Inderdaad. De VOORZITTER: Van uw opmerking heeft het college nota genomen, maar het antwoord blijft natuurlijk hetzelfde.' Hoofdstuk II wordt, voor wat de uitgaven betreft, zonder hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld. Hoofdstuk III. Openbare veiligheid. De heer EBBERS zegt dat een aantal in Soesterberg op school zijnde kinderen tegen een uur of vier bij de Meijerij moet oversteken. Het is ter plaatse een levensgevaarlijke situatie. De vraag rijst of het niet de moeite loont om de kinderen, die vrijwel altijd met dezelfde bus aankomen, met as sistentie van de politie te doen oversteken De VOORZITTER vinut het erg gevaarlijk om een toezegging te doen. Zoals bekend is, is de bezetting van de politie klein. Het is heel wel mogelijk dat er door een samenloop van omstandig heden op een bepaalde dag geen agent aanwezig kan zijn. Maar de ouders rekenen erop dat er wel een agent zal zijn. Wanneer men een dergelijke toezegging - 376 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 377