12 december 1967. te zijner tijd klaar is, zal het bureau van de brandweer naar de nieuwe garage gaan. Dan komt er ruimte vrij en kan de zaak opnieuw worden bekeken. Bovendien rijst de vraag of de gemeente het pand Steenhoffstraat 5 nog voor lange duur zal kunnen huren. Het pand staat te koop. Spreker zou zich heel goed kunnen voorstellen, dat de eigenaresse van het pand lie ver geen lang huurcontract meer met de gemeente aangaat. Zij zal daardoor in de gelegenheid zijn om het pand vrij te verkopen. In het laatste geval zal de gemeente ook een voorziening moeten treffen. Burgemeester en wethouders menen dat voorlopig de huidige situatie moet worden gehandhaafd, ook al omdat het werk voor de personeelsleden van het huisvestingsbureau op dit ogenblik bijzonder zwaar is. Het is van belang dat het personeel rustig kan blijven werken en niet op alle uren van de dag wordt gestoord. Dat deze beslissing van het college niet is medegedeeld aan de raad is wellicht een verzuim. In ieder geval is de zaak besproken in de woon- ruimtecommi ssie De heer WESTRAMaar de commissie die deze zaak heeft aangebonden, is er buiten gelaten.' Voortgaande vraagt spreker of het onder deze omstandigheden wel gewenst is het huis van buiten te schilderen. Blijkens de begroting gemeente werken zijn er namelijk voor het pand Steenhoffstraat 5 bedragen uitgetrok ken voor schilderwerk aan het gebouw. De VOORZITTER: Het huisvestingsbureau zit in een gehuurd pand en dat schilderen wij niet.' De heer WESTRA: Volgens de begroting zal het pand wel worden ge schilderd, want in de begroting staat Steenhoffstraat 5. De VOORZITTER: Dat moet een vergissing zijn. Aan dat pand hebben wij geen onderhoudskosten. De heer WESTRA: Het gaat om het pand Steenhoffstraat 7; ik neem terug hetgeen ik heb gezegd. De VOORZITTER: Het gaat om het V.V.V -huisje.' De heer ELBERTSE vraagt of het mogelijk is de brief van gedeputeer de staten waarbij het contingent woningwetwoningen voor 1968 wordt toegewe zen als ingekomen stuk op de agenda te plaatsen, zodat het naar aanleiding van deze brief mogelijk is in de raad van gedachten te wisselen over het in 1968 te volgen beleid. De VOORZITTER: Ik kan mij niet herinneren dat De heer ELBERTSE merkt op dat de situatie thans zo is, dat men in de krant leest welk contingent aan Soest is toegewezen en daarmee is de zaak dan af. Maar aangezien er volgend jaar een geheel nieuw beleid komt op het gebied van de subsidiëring en contingentering is het gewenst om over deze materie van gedachten te wisselen, omdat er anders sprake blijft van een routinezaak. De mogelijkheid is dan niet uitgesloten dat men plotseling met heel merkwaardige zaken wordt geconfronteerd. De door spreker bedoelde brief van gedeputeerde staten is daarom wellicht een mooie aanleiding voor een gedachtenwisseling in de raad. De VOORZITTER: Akkoord.' De heer VAN DEN BERG zegt dat er in Nederland drie overkoepelende instellingen werkzaam zijn ten behoeve van de woningbouwverenigingen: de Nationale Woningraad (genoemd onder volgnummer 292)een protestants- christelijke en een katholieke overkoepelende instelling. Vrnaf 1961 is Soest aangesloten bij de Nationale Woningraad. Spreker meent begrepen te hebben dat de gemeente als woningbeheerster niet zoveel beroep heeft gedaan op de Nationale Woningraad dat het afstappen van het lidmaatschap van deze organisatie en het overgaan of op de protestants- christelijke instelling dan wel op de katholieke instelling veel bezwaren zal ontmoeten ten aanzien van de continuïteit. Hij stelt daarom voor om-Voor - 383 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 384