17 februari 1967. wel rekening is gehouden en is gestreefd naar een zodanige ventilatie en een zodanige ontiuchting van het gebouw en een zodanige impregnatie van het hout, dat de ongewenste verschijnselen die zich hebben voorgedaan, zich niet meer zullen voordoen. Men moet niet te gauw stenen werpen in de richting van decontwerpers van het filtergebouw, omdat de bestemming van dat gebouw later is gewijzigd. Bij het gehele proces van bouwen en uitvoeren van het Soester Natuurbad is overigens gebleken, dat het niet wenselijk is, ontwerp en uit voering in één hand te hebben. De Nederlandse Heidemaatschappij had daarvoor wel verschillende mensen, maar het is tenslotte één instituut en het is on denkbaar dat die mensen tegenover elkaar trekken. Wanneer in Soest ooit nog eens een object van enig formaat zou worden gebouwd, door de Nederlandse Heidemaatschappij, de Grontmij, of welke instantie ook, dan zou het naar sprekers wijze van zien zin hebben, het toezicht rechtstreeks door gemeente werken te laten uitoefenen. Hij meent dat dan tijdig zal worden gewaarschuwd wanneer het ernaar uitziet, dat, b.v. in het kader van het streven om te voorkomen dat een enige jaren tevoren opgemaakte begroting wordt overschre den, materiaal van een wat mindere kwaliteit zal worden gebruikt. Als antwoord aan de heer de Bruin zegt spreker, dat er voorshands geen kans is op de uitvoering van aanvullende werken in Soest en omgeving. De aanvullende werken worden allemaal uitgegeven in streken waarin het werkloosheidspercentage vele malen hoger is dan hier. Daar zijn een aantal zwembaden en ook een aantal gymnastieklokalen uitgegeven, alsmede allerhande sportvoorzieningen. Dat is voor de betrokken streken nodig en nuttig. Spreker meent overigens dat men daar door deze complementaire voorzieningen langzamerhand in plaats van in de positie van achtergebleven gebied in de positie van vooruitlopend gebied komt en dat het risico dreigt, dat er in het westen en het midden van het land een juist op dit terrein achtergeble ven gebied zal overblijven. Hoe dat ook zij, er iiggen ontwerpen gereed en mocht er in dit vlak iets zijn te plooien, dan zal het college dat beslist niet nalaten. Tot slot zegt spreker als antwoord aan de heer Oldenboom, dat er inderdaad wat gebreken zijn geconstateerd en dat dat natuurlijk onprettig is, doch dat hij gelooft dat het feit dat ten aanzien daarvan het ontwerp en de uitvoering in één hand berusten, mede de oorzaak van die gebreken is. De heer HOM meent dat bij het aanbrengen van de verwarmingsinstal latie had moeten worden voorzien, dat de ventilatie van het filtergebouw onvoldoende zou zijn. De heer DE GROOT vindt de zoëven door wethouder de Haan gemaakte opmerking over de Nederlandse Heidemaatschappij niet zo mooi klinken voor die maatschappij. Wethouder de Haan merkt op, dat is gebleken dat wanneer men deze maatschappij opdracht geeft tot het maken van een plan, men haar niet ook met de uitvoering daarvan en het toezicht op die uitvoering kan be lasten. Als men dit inderdaad niet kan toevertrouwen aan een dergelijk groot lichaam, dan rijzen er toch wel enkele vragen betreffende de degelijkheid van deze maatschappij. Spreker verbaast zich erover, dat de gemeente in mei 1966 toch weer de Nederlandse Heidemaatschappij opdracht heeft gegeven een plan te ontwerpen voor een aula op de algemene begraafplaats. Wanneer een maatschappij niet betrouwbaar genoeg blijkt om een plan goed uit te voeren, dan moet men met die maatschappij niet meer in zee gaan. De heer HOM: Wij moeten maar eens gaan selecteren.' De wethouder DE HAAN zegt dat men de nuances niet verkeerd moet gaan leggen. Er is door het college niet gesteld, dat de Nederlandse Heide maatschappij niet degelijk is, maar dat het niet wenselijk is om plan en uitvoering in één hand te leggen, omdat de maatschappij dan probeert binnen de in het plan genoemde begroting te blijven. Dat gaat dan vaak ten koste van de kwaliteit van het werk. Wanneer het toezicht in andere handen is, zal de uitvoerder de gemeente erop attent maken dat er twee mogelijkheden zijn; - 37 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 38