19 april 1967. naar voren hebben gebracht volkomen juist is. Ter plaatse is het inderdaad een janboel. Houden de door gedeputeerde staten verleende vergunningen tot ontgronding tevens in dat er ter plaatse vuil mag worden gestort? Het is duidelijk dat de zandafgravingen het storten van vuil uitlokken, maar op zichzelf is dit storten toch strafbaar? De vraag rijst of de raad zich niet met een motie, die onge twijfeld de steun van alle fracties zal krijgen, tot gedeputeerde staten moet wenden. Spreker twijfelt geen ogenblik aan het gezag van het college, maar door middel van een motie kan de nadruk worden gelegd op het feit dat er sprake is van een onhoudbare toestand. Op sommige plaatsen in Soesterberg is een barbaars vieze toestand ontstaan. De VOORZITTER is erg dankbaar voor de reacties uit de raad. Het is heel goed dat de raad zich over deze aangelegenheid uitspreekt en het college opdracht geeft om bij gedeputeerde staten te wijzen op de grote bezwaren die er kleven aan de ontgrondingen vlakbij de bebouwde kom, waar door ook het storten van vuil in de hand wordt gewerkt. De zaak is vooral moeilijk, omdat de ontgrondingen waar thans over wordt gesproken zich niet bevinden op het grondgebied van Soest, maar op dat van Zeist. Gedeputeerde staten onderhouden met de gemeente Zeist contact over de ontgrondingen op het gebied van deze gemeente en over de ontgrondingen op het gebied van Soest is er contact tussen gedeputeerde staten en de gemeente Soest. De besluiten van gedeputeerde staten worden ter kennis van het gemeentebestuur gebracht en men heeft dan de gelegenheid om tegen de besluiten bij de Kroon in beroep te gaan. De ontgrondingen op het gebied van de gemeente Zeist gaan helemaal buiten het gemeentebestuur van Soest om; op een gegeven moment merkt men eenvoudig dat er wat aan de gang is en dan is de vergunning al verleend en zijn de beroepstermijnen verlopen. Over het verlenen van een nieuwe vergunning voor een ontgronding op Soester gebied is vrij intensief overleg geweest tussen gedeputeerde staten en het college van burgemeester en wethouders. De vergunning is nog niet verleend en de voorwaarden zijn dan ook nog niet bekend. Dankzij het overleg zullen er in ieder geval stringentere voorwaarden worden gesteld dan de aanvrager wenste. Het college heeft echter reeds overwogen bij ver lening van de vergunning de raad voor te stellen in beroep te gaan bij de Kroon. Het verlenen van een vergunning tot ontgronding in de gemeente Zeist speelt zich echter helemaal buiten de gezichtskring van het gemeentebestuur van Soest af. Aan een vergunning zijn een heleboel voorwaarden verbonden (diepte van de afgraving, steilte van het talud, de herbeplanting). Gebleken is dat gedeputeerde staten bij bepaalde ontgrondingen ook toestemming hebben ver leend tot het storten van vuil. Daarnaast is er voor het storten van vuil ook nog een hinderwetvergunning nodig. De raad zal zich herinneren dat het college eind 1966 heeft voorgesteld bij het gemeentebestuur van Zeist be zwaar te maken tegen het verlenen van een hinderwetvergunning voor het stor ten van vuil. Het college heeft nog geen bericht ontvangen dat de betrokken vergunning is verleend, maar mocht deze vergunning toch worden gegeven, dan kan de gemeente Soest in beroep gaan bij de Kroon. Voor het storten van vuil zijn twee vergunningen nodig, één van gedeputeerde staten voor het afgraven van het zandgat en daarenboven een vergunning krachtens de Hinder wet Een zandafgraving heeft allerlei neven-gevolgen en één van deze gevolgen is het transport. De chauffeurs van de zandauto's kiezen wegen die voor het vervoer van het zand de meest practische zijn; er wordt door het dorp gereden en met grote brutaliteit worden de plantsoenen kapot gereden. De politie zal worden verzocht op de gedragingen van de vracht auto-chauffeurs toe te zien en zo nodig proces-verbaal op te maken. Te hopen zij, dat in geval van overtreding de kantonrechter een fikse boete zal geven. - 89 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1967 | | pagina 90