van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag 17 juli 1968, te 19.30 uur.
VOORZITTER: de burgemeester de heer Mr. S.P. Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Festen.
Tegenwoordig de leden: G.C- van den Berg, J.K. de Bruin, L.J. Dijkstra,
J.J. Ebbers, B.H.A, Elbertse, M. de Groot, K. de Haan, J H. Hom, J C. Korte
G.H. Oldenboom, P.C. Pieren, mevrouw S.M. Polet-MuslerJ.R. van Poppelen,
D.Chr Stam, J.H.N. Veldhuijsen, C. Verheus, mevrouw M.C.P. Walter-van der
Togt en A.S. Westra.
Afwezig met kennisgeving de leden: J. van den Arend, J.W.D. Berkelbach van
der Sprenkel, P. Grift, mevrouw P.J. Oranje-Entink en P.L.J.M. Storimans.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de ge
bedsformule.
Vervolgens richt hij zich tot de heer Dijkstra met de volgende
woorden: Mijnheer Dijkstra.' Wij verheugen ons er van harte over, dat u weer
in onze vergadering aanwezig bent en wij verheugen ons nog meer over uw her
stel. Wij hopen dat u weer spoedig zult acclimatiseren. Wij hebben, zoals
u zult hebben gemerkt, voor vanavond een soort van reconvalescentenagenda
in elkaar gezet, zodat deze eerste vergadering na uw herstel u nog wel zal
meevallen.
De heer DIJKSTRA antwoordt hierop als volgt: Mijnheer de voorzit
ter.' Ik dank u voor uw vriendelijke woorden. Het verheugt ook mij zeer, dat
ik weer in het midden van de raad aanwezig kan zijn.
De VOORZITTER deelt mede dat bericht van verhindering is ingeko
men van mevrouw Oranje-Entinkwethouder Van den Arend en de heren Grift,
Berkelbach van der Sprenkel en Storimans.
159(1) Ingekomen stukken.
a. Schrijven d.d. 8 april van de bewoners van Colenso inzake de aanleg van
kinderspeelplaatsen e.d. met antwoord van burgemeester en wethouders
d.d. 24 juni 1968, afd. I, nr. 7332.
Mevrouw POLET-Musier merkt op dat burgemeester en wethouders in
het antwoord bijna letterlijk het eerste deel van het desbetreffende schrij
ven van de directeur van gemeentewerken hebben overgenomen. Spreekster
heeft hiertegen helemaal geen bezwaar. Het spijt haar alleen dat burgemees
ter en wethouders in dit antwoord niet ook een later deel van dit schrijven
van de directeur van gemeentewerken hebben overgenomen, namelijk het deel
waarin de directeur opmerkt, dat er in Colenso nog veel parkeergelegenheid
is en dat het daar niet per se noodzakelijk is de auto's op straat neer te
zetten. Aangezien juist kleine kinderen nog wel eens van achter geparkeerde
auto's de rijweg oprennen, meent zij dat opneming van deze opmerking in het
antwoord erg goed zou zijn geweest.
Het spijt spreekster dat burgemeester en wethouders dit antwoord
hebben laten uitgaan zonder dat de raad het heeft gelezen, aangezien het
een antwoord op een aan de raad gerichte brief is. Zij zou het plezieriger
hebben gevonden als de raad hetgeen namens hem is geantwoord, vóór de ver
zending ervan had gezien.
De VOORZITTER deelt het volgende mede: "De commissie grondbedrijf
en uitbreidingsplan acht het antwoord aan de bewoners van Colenso niet ge
heel bevredigend. De bewoners van Colenso ware er namelijk op*te wijzen dat
het gevaar voor een groot deel wordt veroorzaakt door het parkeren van auto
vlak langs de trottoirs. Colenso is echter een van de weinige wijken met
een zeer groot aantal garageboxen waar nagenoeg iedereen zijn auto kwijt
kan in zijn garage of op een daarvoor bestemde parkeerstrook.
"De commissie openbare werken kan zich geheel verenigen met de
- 121 -
Nr. 8
17 juli 1968.
NOTULEN