21 augustus 1968. het college heeft gehad waarin stond dat geen toestemming zou worden gege ven om de ene helft van een dubbel woonhuis een andere kleur te geven dan de andere helft. Spreekster heeft tegen dat voorstel gestemd, mede omdat zij aannam dat de mensen over zoveel inzicht en smaak beschikken, dat ze er geen janboel van maken. Zij gelooft evenwel dat er op het ogenblik be hoefte is aan een verordening waarin is bepaald, dat men de gevel van de ene helft van een dubbel woonhuis niet anders mag maken dan de gevel van de andere helft. Zij heeft in de afgelopen jaren in Soest enige malen gezien dat de gevel van de ene helft van een dubbel woonhuis anders werd gemaakt dan die van de andere helft, waardoor het geheel rommelig werd. Maar kort geleden heeft zij wat dit betreft aan de Nieuweweg iets gezien dat de kroon spande. In dat geval is de architectuur van het huis in kwestie door verbouwing grondig aangetast en bedorven. Dit is voor haar aanleiding om te vragen of niet een bepaling kan worden gemaakt waardoor zoiets in den ver volge niet meer kan voorkomen. De VOORZITTER merkt op dat een verbouwing als die welke heeft plaatsgehad aan het door mevrouw Polet genoemde huis aan de Nieuweweg door de zeef van de schoonheidscommissie behoort te gaan. Hij weet niet of deze verbouwing op die zeef is blijven liggen, noch of het college ten aanzien hiervan in afwijking van het advies van deze commissie heeft gehandeld. Mevrouw POLET-Musier zegt dat zij graag zou zien dat er een veror dening wordt gemaakt die het de schoonheidscommissie onmogelijk maakt zo'n verbouwing toe te staan of die het het college onmogelijk maakt voor zo'n verbouwing een bouwvergunning te geven. Zij meent dat het eind zoek is als er meer van dergelijke verbouwingen tot stand komen. De VOORZITTER zegt dat hij niet gelooft dat hetgeen mevrouw Polet wenst, zo stringent in een verordening zal kunnen worden opgenomen. De raad heeft indertijd het door mevrouw Polet bedoelde voorstel inzake het schil deren van dubbele woonhuizen niet willen aannemen. Hetgeen mevrouw Polet nu voorstaat zou eigenlijk nog veel ingrijpender en ook moeilijker zijn. Wanneer er twee huizen onder één kap of een rijtje gelijksoortige huizen zijn en een van de bewoners op ondergeschikte punten een wijziging of een verbetering aan het door hem bewoonde gedeelte wil aanbrengen, dan zou hij kunnen worden geremd door zijn buurman die dat niet wenst, b.v. omdat het hem niet con venieert om het te doen. Het komt spreker voor dat in zulke gevallen de verbouwingsaanvragen nog eens extra kritisch door het college zouden moeten worden bekeken. Het college kan ook de schoonheidscommissie vragen zulke gevallen nog eens extra kritisch te bekijken. Spreker gelooft dat wanneer een bepaling als door mevrouw Polet wordt gewenst in een verordening wordt vastgelegd, tot een te stroef, te weinig soepel geheel wordt gekomen waardoor een bepaald beleid onmogelijk wordt. Dit neemt niet weg dat het hem van belang lijkt, dat aanvragen betreffende verbouwingen als door me vrouw Polet bedoeld kritisch in de gaten worden gehouden. Dat gebeurt ook wel, maar misschien is met betrekking tot het door mevrouw Polet bedoelde geval de schoonheidscommissie of het college te soepel geweest. Mevrouw POLET-MuslerWeet u welk geval ik bedoel? De VOORZITTER: Neen. Mevrouw POLET-Musler: Dan rijdt u er maar eens langs. De heer DE BRUIN zegt dat zijn fractie minder behoefte aan veror deningen heeft. Spreker heeft het door mevrouw Polet bedoelde dubbele huis aan de Nieuweweg gezien. Hij dacht dat door de verschillende instanties die ter zake zeggenschap hebben, te weinig notitie is genomen van de omstandig heden die in dat huis aanwezig waren. De VOORZITTER zegt dat de opmerking van de heer De Bruin er op duidt, dat allerlei verbouwingen moeilijk in een algemene regel zijn te vat ten. Spreker deelt overigens de opvatting, dat men van gemeentewege zulke - 139 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 140