Als antwoord aan de heer Westra zegt spreker dat hij op dit mo
ment niet geheel op de hoogte is van de vrij ingewikkelde gang van zaken
zoals die met betrekking tot het met de heer Van de Grint te ruilen per
ceel heeft plaatsgehad.
De heer WESTRA herhaalt dat dit perceel bij raadsbesluit van 16
november 1966 aan de heer Metternich is verkocht.
De VOORZITTER zegt dat er sindsdien met betrekking tot dit per
ceel nogal wat is gebeurd.
De heer WESTRA zegt dat dan het door hem bedoelde raadsbesluit
moet worden ingetrokken.
De VOORZITTER merkt op dat hij niet gelooft dat er veel haast met
dit voorstel is en dat omdat hij de heer Westra nu niet een behoorlijk
antwoord kan geven, het hem beter lijkt dat het wordt aangehouden tot de
volgende raadsvergadering.
Het voorstel wordt aangehouden,
b. de Maatweg en Lange Brinkweg met mevrouw M.J. van Daatselaar-v.d. Hengel.
De heer DE GROOT zegt dat hij het bijzonder onprettig vindt, dat
bij de voorbereidingen voor het tot stand komen van deze grondruil geen over
leg is gepleegd met de directie en het personeel van het gemeentelijk
slachthuis. Hij stelt vast dat het gemeentelijk slachthuis ten nauwste is
betrokken ook bij de gevolgen van deze grondruil en dat de mogelijk-heid
niet denkbeeldig en beslist niet uitgesloten is, dat de bedrijfsvoering van
het slachthuis in de toekomst in meerdere of mindere mate hinder zal onder
vinden als gevolg van deze grondruil. Hij vraagt of het niet beter was ge
weest als wel behoorlijk overleg had plaatsgevonden. Tot vanmorgen 10.00
uur was er zowel bij de directie als bij het personeel van het slachthuis
totaal niets van deze zaak bekend. Dit is naar sprekers mening een zeer
ongewenste situatie.
De heer DE BRUIN zegt dat dit voorstel bij hem de twee volgende
vragen heeft doen rijzen:
Heeft de gemeente dit terrein, dat vanaf de Maatweg aan deze
kant van de spoorlijn Baarn-Den Dolder nogal vrij diep inloopt, inderdaad
helemaal nodig?
Hoe staat het met de gemeenschappelijke regeling met Baarn ten
aanzien van het compostbedrijf?
De VOORZITTER zegt dat de gemeente inderdaad het gehele perceel
grond nodig heeft dat zij bij deze ruiling verkrijgt. Uit de op dit voor
stel betrekking hebbende tekening blijkt, dat de gemeente ongeveer de
helft van een kadastraal perceel ruilt. De desbetreffende grens is gelegd
op de plaats waar de grens van de uitbreiding van het compostbedrijf en
de rioolwaterzuivering zal komen te liggen. Deze uitbreiding is o.a. nodig
in verband met het samengaan van Soest en Baarn ten aanzien van de rioolwa
terzuivering en de compostbereidingMomenteel worden ter zake de voorbe
reidingen getroffen waarvoor de raad een krediet heeft verleend.
Deze ruiling betreft een terrein dat naast het gemeentelijk
slachthuis ligt. Het is misschien aan de ene kant te betreuren, dat ter
zake geen overleg met de directeur van het slachthuis is gepleegd. Aan de
andere kant is het als de gemeente grond verkoopt niet de gewoonte om bij
de buren te informeren of zij ermede akkoord gaan en of zij al dan niet
opmerkingen hebben. Daar in het onderhavige geval de buurman een gemeente
lijke dienst is, had desbetreffend contact wel meer voor de hand gelegen.
Dat contact is pas te elfder ure gekomen. Daarbij zijn geen bezwaren tegen
deze grondruil gebleken. Maar spreker is het met de heer De Groot eens, dat
er van een correcter afwerken van dit voorstel sprake zou zijn geweest,
indien met het gemeentelijk slachthuis eerder even overleg over deze trans
actie was gepleegd.
Spreker meent dat de op dit voorstel betrekking hebbende tekening
- 141 -
21 augustus 1968.
L-
jk
ader
bouw
a-
on-
be-
.966
ie
in
ite
i komt
s-
t uit
en
kken,
men
ld.
t
'gen-
leef t
igen
Be-
srd
ioge
il wor-
z, wel
onder
zonde -
een
i jnbe-
te zijn
ling
drag
letaling
irvan
;emaakt
/oor