16 oktober 1968. raad ongetwijfeld op de hoogte zullen stellen. Een afschrift van het schrijven aan de Vereniging voor Christelijk Onderwijs te Soesterberg zal aan de raad worden voorgelegd. Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorge steld De heer VERHEUS vraagt of er geen brief is binnengekomen van de autoplaatwerkerij Van Beek. Spreker is opgebeld door de heer Van Beek met de mededeling, dat deze een brief heeft gestuurd. Uit de persbe richten heeft de heer Van Beek begrepen, dat diens brief niet op de lijst van ingekomen stukken stond. Is deze brief wel ontvangen? De VOORZITTER meent te hebben begrepen dat er een brief is ge stuurd aan de raadsleden en niet aan de raad. Van deze brief aan de raadsleden hebben burgemeester en wethouders twee afschriften gekregen. Deze afschriften liggen in de portefeuille. Er is derhalve geen sprake van een brief aan de raad, maar van een brief aan de raadsleden. Burge meester en wethouders hebben deze brief ter inzage gelegd in de porte feuille De heer OLDENBOOM: Ik heb niets gekregen. Mevrouw POLET-MusierIk ook niet. De VOORZITTER: Onze indruk was dat de brief was gestuurd aan de raadsleden. Mevrouw POLET-MusierMisschien heeft de heer Van Beek de bedoeling gehad de brief aan de raad te sturen, maar heeft hij een fou tieve adressering gebruikt door het woord "raadsleden" te gebruiken. Wellicht is daardoor het misverstand ontstaan. De VOORZITTER: Wij dachten dat alle raadsleden een afschrift van de betrokken brief hadden gekregen. De heer VERHEUS: De heer Van Beek belde mij op, waarop ik hem heb gezegd dat ik niets had ontvangen. Ik heb hem beloofd naar zijn brief te informeren. De VOORZITTER: De brief heeft ter inzage gelegen in de lees map De heer VERHEUS vraagt of de betrokken brief thans of een volgend maal alsnog als ingekomen stuk zal worden geplaatst op de agenda. De VOORZITTER: Niet vandaag. De heer VERHEUS: Maar wel eventueel de volgende vergadering? De VOORZITTER: Dat kan wel. Eigenlijk zou de heer Van Beek een nieuwe brief moeten sturen aan de raad. Desnoods met dezelfde inhoud. De heer VERHEUS: Wanneer de heer Van Beek belt zal ik hem dat zeggen. De VOORZITTER: Wanneer de heer Van Beek belt kunt u hem advi seren de brief nogmaals te schrijven en te adresseren aan de raad. 241(3) Voorstel tot het verlenen van een extra krediet voor het aanschaffen van diverse leer- en hulpmiddelen t.b.v. de openbare school voor mavo aan de Middelwijkstraat. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 242(4) Voorstel tot wijziging van de bouwverordening. De heer PIEREN merkt op dat uit de voorgestelde wijziging van de bouwverordening blijkt dat het wenselijk is om hier en daar bij de woningen (vooral bij de flatwoningen) schuilplaatsen te bouwen. In hoe verre wordt er reeds bij de woningbouw rekening gehouden met het aan brengen van schuilplaatsen? Kort geleden heeft spreker een artikel gelezen waarin stond dat men wel wijzigingen in de bouwverordeningen aanbrengt, maar dat de verwezenlijking van de schuilplaatsen op grote moeilijkheden stuit. - 207 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 208