21 februari 1968.
bouwingen zouden worden aangebracht. Thans blijkt dat deze school in haar
geheel is afgebroken. Het zou normaal zijn geweest, wanneer het college
de raad zou hebben ingelicht, omdat de gemeente immers garant staat voor
rente en aflossing. Gezien het bepaalde in het zojuist geciteerde punt c
lid 5 mag worden aangenomen dat het college van burgemeester en wethouders
van de gehele gang van zaken op de hoogte is geweest.
De vraag rijst of degene die de tekening heeft gemaakt niet heeft
kunnen voorzien, dat het beter zou zijn de school geheel af te breken in
plaats van te verbouwen.
Wanneer men tot de conclusie was gekomen dat het beter zou zijn
de gehele school af te breken, zou er dan geen betere plaats zijn geweest
in de gemeente Soest voor de vestiging van de openbare leeszaal en biblio
theek? Een andere plaats voor de openbare leeszaal en bibliotheek zou
tevens hebben betekend, dat men de school niet had behoeven af te breken.
Er is een nijpend scholentekort. De nijverheidsschool verkeerde nog in een
vrij goede staat. De school had dan ook voorlopig voor andere onderwijs
doeleinden kunnen worden gebruikt.
De opgestelde begroting is gebaseerd op de kosten van verbouwing.
Thans komt er een geheel nieuw gebouw. Wordt het nieuwe gebouw wel effici
ënt ingericht? Zou de nijverheidsschool slechts worden verbouwd, dan zou
men zich immers met bepaalde lokaliteiten moeten behelpen.
Burgemeester en wethouders schrijven in hun antwoord aan de
KVP-fractiedat de nieuwe situatie geen extra kosten voor het stich
tingsbestuur tot gevolg zal hebben. Maar wanneer straks blijkt dat er wel
extra kosten voor het stichtingsbestuur zijn, moet de raad dan zondermeer
akkoord gaan met de nieuwe aanvrage om garantstelling, hoewel de raad
niet van tevoren is geïnformeerd?
Hoewel het stichtingsbestuur rechtspersoonlijkheid bezit en der
halve niet zoveel met de raad heeft uit te staan, meent spreker dat het,
mede omdat de gemeente garant staat voor rente en aflossing, juister ware
geweest, wanneer de raad op tijd was geïnformeerd.
De heer OLDENBOOM is een beetje bedroefd. Bij de behandeling van
het voorstel tot het verlenen van een garantie op 26 juli 1967 heeft hij
gezegd, dat de oude school beter kon worden afgebroken. Burgemeester en
wethouders zeiden echter dat het laten staan van de school een voordeel
zou opleveren van 150.000,Thans mag derhalve worden aangenomen, dat
de gemeente van de aannemer een douceurtje heeft gekregen van 150.000,
Dan mag de gemeente hem wel bedanken.
De heer PIEREN: Dan moet u niet bedroefd zijn, maar verheugd.'
Mevrouw POLET-Musier zegt dat, wanneer men het particulier ini
tiatief (waaronder het werken in een stichting voor een bibliotheek, een
bejaardenhuis of een sporthal etc.) wil bevorderen, de gemeente natuurlijk
niet bij alles wat zo'n stichting op een gegeven moment doet weer moet pro
beren de zeggenschap terug te krijgen, die is afgestaan op het moment dat
dit gemeentebestuur de stichting oprichtte. Want dat is moordend voor ie
dere vorm van particulier initiatief. De mensen zitten in de diverse be
sturen, omdat het bekwame mensen zijn. Het is mogelijk dat men tegen een
besluit van zo'n bestuur vreemd aankijkt, omdat men niet beschikt over
de nodige inside information. Men zal echter vertrouwen in deze besturen
moeten hebben. Zolang er niets fout is gegaan, zal men ook niet zo geïrri
teerd over zaken als de onderhavige moeten praten. De raad moet niet zo
"allergisch" reageren, wanneer stichtingen iets zelf gaan doen.
De heer DIJKSTRA meent dat mevrouw Polet terecht heeft opgemerkt,
dat de gemeente een eenmaal opgerichte stichting haar gang moet laten
gaan, wanneer er voldoende waarborgen zijn dat de bestuurders van de stich
ting bekwame mensen zijn.
Blijft echter het feit dat de stichting openbare leeszaal en
- 20 -