20 november 1968.
j. Schrijven d.d. 1 augustus 1968 van diverse bewoners van de Waldeck
Pyrmontlaan en de VerlTalmalaan inzake een vuilnisstortplaats nabij
de Beukenlaan, met voorstel dit schrijven te behandelen bij agendapunt
15 en adressanten te berichten conform de brief d.d. 12 november 1968
van burgemeester en wethouders.
Met betrekking tot deze stukken wordt besloten overeenkomstig
hetgeen daaromtrent is voorgesteld.
k. Motie van de buitengewone algemene ledenvergadering van de Bond van
Keurmeesters van Vee en Vlees betreffende het feit, dat slechts als
export slachthui zen worden erkend, die slachtplaatsen, waarvan gewaar
borgd is, dat de keuring door een dierenarts geschiedt.
De heer PIEREN stelt voor deze motie te verwijzen naar de com
missie voor het slachthuis, zodat men daar nog eens over deze gang van
zaken kan spreken.
De VOORZITTER heeft daartegen geen bezwaar.
Het stuk wordt aangenomen voor kennisgeving.
1. Toezending, ingevolge artikel 20, lid 1, van de Gemeenschappelijke
Regeling van de A-Kring Utrecht-c bescherming bevolking, van de twee
de wijziging begroting voor het dienstjaar 1967, de eerste wijziging
begroting voor het dienstjaar 1968 en de begroting voor het dienst
jaar 1969, met voorstel deze voor kennisgeving aan te nemen.
De VOORZITTER zegt zich voor te stellen tijdens een woensdag
avondbijeenkomst over de B.B. en de ciciele verdediging - beide begrip
pen dient men goed uit elkaar te houden - nog eens een inleiding te
houden. Hij verzoekt de raadsleden daarvoor te reserveren de avond van
29 januari. Wanneer de raadsleden daarvoor belangstelling hebben, is het
mogelijk eens een excursie te maken naar de commandopost te Doorn en
wellicht naar de magazijnen en kantoorruimten in Zeist en Soest.
Mevrouw POLET-Musler merkt op dat de raad hier stukken krijgt
te behandelen met betrekking tot een zaak, waarover hij niets heeft te
zeggen. De raad kan slechts "ja" zeggen. De raad behoeft zelfs niet eens
"ja" te zeggen. Als hij geen "ja" zegt, gebeurt het toch. Van een derge
lijke situatie houdt spreekster in het geheel niet. Verdient het geen
aanbeveling om in groter verband - bijv. via de Vereniging van Neder
landse Gemeenten - te overwegen deze zaak helemaal terug te spelen naar
het ministerie? Dan kan van daaruit alles met betrekking tot de B.B.
worden geregeld en ook worden betaald. Spreekster begrijpt dat dit in
vloed zal hebben op de inkomsten van de gemeente. Er zal dan waarschijn
lijk aan de vergoeding per inwoner gesleuteld moeten worden. Maar een
gang van zaken als die waarmede men thans wordt geconfronteerd, betekent
in feite een paskwil. En dat stuit spreekster tegen de borst.
De VOORZITTER gelooft dat men het beste de 29e januari kan af
wachten. De B.B. is al heel erg gecentraliseerd en wordt voor een zeer
groot gedeelte door het Rijk betaald. De bijdragen van de gemeenten be
treffen slechts een betrekkelijk gering onderdeel van de inkomsten van
de B.B. Ten gevolge van administratieve bezuinigingen en concentratie
zijn de bijdragen van de gemeenten minder geworden, terwijl de kosten
hoger worden. Naar sprekers oordeel zou een verdere centralisatie bezwaar
lijk zijn voor een doelmatig werken. De kringraad kan voor de betrokken
streek ter zake nuttiger werken dan bij een algehele centralisatie het
geval zou zijn. Dan zou alles vanuit Den Haag moeten worden geregeld.
Mevrouw POLET-Musler: Ik bedoel ook niet dat het werk gecen
traliseerd moet worden. Ik wil alleen dat de betaling gecentraliseerd
wordt. Mijn opmerking betreft de financiële kant van de zaak. Over de
werkwijze hebben wij helemaal niets te vertellen.'
De VOORZITTER merkt op dat niemand bezwaar zal hebben tegen een
hoger worden van de rijksbijdrage.
- 240 -