20 november 1968 zeer onaangenaam. De VOORZITTER merkt op dat het hier een achter woningen gele gen terrein betreft. Het terrein is moeilijk toegankelijk. Het is alleen via particuliere erven te bereiken. Wanneer daar op een onverhoeds mo ment de brand in het afval wordt gestoken, ziet de politie dat niet De heer WESTRA merkt op dat hetgeen daar gebeurt, toch in strijd is met de Hinderwet. Wanneer elders iets in strijd met de Hinder wet gebeurt, treedt de politie ook op. Diverse mensen uit de betrokken omgeving zijn bereid aangifte te doen. De VOORZITTER: Dat hebben zij tot nu toe niet gedaan. Het gaat er om, wie de zaak aansteekt. Voortgaande zegt spreker dat de ontheffing van de Hinderwet niet betreft het branden, maar het storten van vuil. Het storten van vuil is in het betrokken gebied beslist ongewenst. Dat zou in strijd zijn met het bestemmingsplan, dat het terrein voor park bestemd heeft. Bovendien trekt vuilstorting ongedierte aan, terwijl het terrein vlak bij de bebouwing is gelegen. Ook uit hygiënische overwegingen is deze vuilstorting dus ongewenst. Daar komt dan dus nog bij, dat degene die het vuil stort, er onvoldoende voor zorgt, dat de zaak niet gaat bran den. Het college is derhalve van oordeel dat deze vuilstorting niet toegestaan kan worden. De heer WESTRA dringt erop aan dat de politie tegen het bran den optreedt. De VOORZITTER: Laten degenen die zich bereid hebben verklaard aangifte te doen, dit niet alleen bij de heer Westra, maar ook bij de politie doen. Tot nu toe heeft echter nog nooit iemand enige concrete aanwijzing gegeven met betrekking tot de vraag wie de brand heeft aan gestoken. Wel zijn vage verdachtmakingen geuit. De heer PIEREN zegt deze stort- en opslagplaats een aanflui ting voor Soest te achten. Deze stort- en opslagplaats moet daar al geruime tijd zijn. Spreker heeft zich afgevraagd, hoe het mogelijk is dat dit zo lang heeft kunnen duren. Hij dringt er met klem op aan on middellijk maatregelen te nemen, wanneer men het ontstaan van een der gelijke stortplaats constateert. In het stuk schrijven burgemeester en wethouders: "Wij merken hierbij nog op dat de inrichting de laatste tijd hinder heeft veroorzaakt, hetgeen voor ons mede aanleiding is geweest om een kennisgeving van voorgenomen sluiting van deze inrichting te doen uitgaan." Het woord "voorgenomen" kan betekenen, dat de sluiting over een halfjaar, misschien een jaar plaatsvindt. Spreker dringt erop aan tot deze sluiting op de kortst mogelijke termijn over te gaan. De VOORZITTER merkt op dat men hier te maken heeft met een procedure ingevolge de HinderwetAlvorens tot sluiting kan worden over gegaan, moet de betrokkene een bericht inzake de voorgenomen sluiting worden gezonden. De betrokkene heeft dan de mogelijkheid om tegen de voorgenomen sluiting bij de Kroon in beroep te gaan. Wanneer geen be roep wordt ingesteld, dan wordt meteen tot sluiting overgegaan. De situatie ter plaatse is inderdaad verschrikkelijk. De heer Pieren vraagt nu: Heeft men dat niet eerder geweten? Het betreft hier echter een terrein waar men niet komtEr wordt wel meer ergens vuil gestort. Op een gegeven moment bemerkt men dan, dat het in het groot gaat gebeuren. En dan komen er klachten. Toen dat zich in het onderha vige geval voordeed, heeft men zich op de hoogte gesteld. Daarop:is een brief inzake de voorgenomen sluiting uitgegaan. Pas daarna heeft de be trokkene een hinderwetvergunning aangevraagd. - 245 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 246