18 december 1968. Het leek deze fracties toen verstandig gedeputeerde staten een brief te zenden met bezwaren tegen het getekende tracé. Anders bestond nlhet gevaar - dat zich ook bij bestemmingsplannen wel voordoet - dat men een lijntje tekent en daarbij denkt: Wanneer de raad daarop niet reageert, zal hij het daarmede wel eens zijn. Op grond daarvan, aldus spreker, hebben wij gezegd: Stuur toch die brief maar uit. De gehele K.V.P.- fractie, waarschijnlijk de gehele raad, wellicht ook het college (met uitzondering van de voorzitter) en de aanwezige ambtenaren dachten op dat moment dat deze brief inderdaad zou uitgaan. De termijn om bezwaarschriften in te dienen is thans voorbij. Het is prettig dat in ieder geval de A.B.T.B. en de C.B.T.B. een for meel juist bezwaarschrift hebben ingediend. Spreker hoopt dat het thans door de voorzitter gedane voorstel wordt geaccepteerd en dat de desbe treffende brief naar Utrecht wordt gezonden. Het gaat hier om de Soester ingezetenen. Spreker hoopt dat bedoelde brief tot gevolg zal hebben, dat bij de uitwerking van het plan de belangen van de Soester ingezetenen hoger worden aangeslagen dan de Amersfoortse belangen. Hij heeft nlde indruk dat men ten aanzien van de betrokken nieuwe weg meer denkt aan Amersfoort dan aan Soest De heer OLDENBOOM sluit zich geheel aan bij het voorstel van de voorzitter. Hij wil echter uitdrukkelijk vermijden, dat nu al een uitspraak over het tracé wordt gedaan. Wij zijn, zo zegt hij, beslist nog niet tegen die weg. De VOORZITTER: Wij kunnen het nog niet beoordelen. De heer OLDENBOOM: Inderdaad, wij kunnen het nog niet beoor delen. De VOORZITTER merkt op dat het prematuur is om nu al te zeg gen, hoe de weg moet lopen. Aan dit probleem zijn nlzeer vele facet ten verbonden, die nog niet bestudeerd zijn. Daarom moet men zich ont houden van het uitspreken van een oordeel. In de desbetreffende raadsvergadering is gesproken over een brief en is gezegd dat er geen bezwaar tegen zou zijn dat die geschre ven zou worden. Er is echter nooit gezegd, dat die brief ook geschre ven zou worden. Na lezing van het stuk van gedeputeerde staten - waar uit blijkt dat er in Utrecht kennelijk een communicatiestoornis is ge weest - moet spreker echter zeggen: Het is jammer dat de brief niet is uitgegaan. Hij had erop vertrouwd, dat men deze zaak in Utrecht zorg vuldiger zou behandelen dan het geval is gebleken. Hij gelooft echter dat er in feite geen enkele schade is aangerichtHet provinciaal we genplan is een financieel stuk. Daarin staat met betrekking tot de onderhavige weg: Het is een weg van die status. Daarvoor worden fi nanciële voorzieningen getroffen en financiële tegemoetkomingen ver richt. De weg strekt ter vervanging van een rijksweg. Het zal wel een gemeenteweg worden. Het is derhalve in de eerste plaats de gemeente zelf, die zal zeggen waar het tracé zal moeten komen. De zaak heeft ook een planologisch aspect. De provinciale planologische dienst zal daarmede, wat het tracé betreft, waarschijnlijk meer bemoeienis hebben dan de provinciale waterstaat. Spreker is van oordeel dat er in het geheel geen schade is berokkend door het feit dat de brief niet is uitgegaan. Hij vindt het alleen jammer dat de zaak thans achteraf gerectificeerd moet worden De heer VAN POPPELEN merkt nog op dat tijdens een agrarische vergadering werd gezegd: In de krant staat dat blijkens het stuk van de provincie de gemeente het aangegeven tracé heeft overgenomen. Hij heeft dat toen tegengesproken en gezegd dat hij daarvan als raadslid niets wist Hierna wordt overeenkomstig het nadere voorstel van de voor- - 265 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 266