20 december 1968 maken van plannen voor de toekomst. In het laatste jaar is de raad, en met name de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan,- stellig meer dan in het verleden bij dit plannen maken betrokken. Op grond van hetgeen wij hierbij horen en zien vragen wij ons toch wel eens af of er niet te veel bij de dag wordt geleefd. Bij alle plannen maken kan tegenwoordig een tijdschema niet worden gemist. Het is niet alleen noodzakelijk dat men zich afvraagt wat men gaat doen, maar evenzeer, wanneer men het gaat doen en in welke volgorde. Uiteraad zal zo'n tijdschema aldoende telkens moe ten worden gewijzigd, omdat allerlei factoren van buitenaf hun vaak on voorziene invloed doen gelden Misschien bestaat er wel een tijdschema en is deze vraag overbodig. Maar indien dit zo zou zijn, ontbreekt er toch nog het een en ander aan de informatie van de raad. Zeer onlangs zijn in de commissie grondbedrijf en uitbrei dingsplan enkele vlekkenplannen aan de orde geweest. Ook bij deze bespre king werd de indruk gewekt, dat mede ten aanzien van detailplannen een tijdschema voor de opeenvolgende fasen van de handeling ontbreekt. Toen de gemeente Soest destijds de beschikking kreeg over een industrieterrein is er een bepaald beleid gevoerd ten aanzien van de aard der toe te laten industrieën. Er is welbewust gedacht in de richting van lichte, schone industrieën. Bij alle prognoses voor een groeiend Soest speelt de vraag een rol hoe en waar deze gegroeide bevolking zal moeten werken. Daarbij kwam naar voren, dat de arbeidsplaatsen gezocht zouden moeten worden in de dienstverlenende sector en wel in het bijzonder op administratief terrein. Heeft het college in deze richting ten aanzien van het plan Zuiderengh al wat concretere gedachten? Wordt er passief afgewacht wie en wat zich aanmeldt, of wordt er van uw college uit richting aan deze zaak gegeven? Wij nemen aan dat u over de ontwikkeling van de onderlinge verhouding van de gemeenten in deze hoek van de provincie Utrecht niet veel nieuws kunt zeggen. Er is een begin gemaakt en nog niet veel meer, zo lijkt hetToch kan er ongemerkt en radicaal een versnelling optreden, al zijn wij hier toch waarschijnlijk nog wel niet toe aan een Bogaers- Bij alles wat er gaande is, wordt de taak van uw college alleen maar zwaarder. De vraag doet zich daarom voor, of hier niets aan te doen zou zijn. Onze gedachten gaan daarbij uit naar een accentverschuiving in bepaalde stichtingsbesturen. Er zijn stichtingen en bedrijven, waarbij het vanzelf spreekt, dat de leiding van het bestuur in handen blijft van een lid van uw college. Er zijn echter ook besturen en commissies, waar bij het zeer wel mogelijk zou zijn dat een ander de leiding overneemt. Het toezicht van de gemeente, die meestal een belangrijk financiëel be lang bij de onderhavige zaak heeft, kan via andere kanalen toch wel ver antwoord worden uitgeoefend. Naast het gevaar van overbelasting voor de leden van uw college, is er het gevaar, dat andere bestuurs- of commis sieleden passief worden en uitsluitend wachten op initiatieven die van de kant van de gemeente komen. Zwart-wit gesteld kan men zeggen dat het risico met figuranten te maken te krijgen, niet denkbeeldig is. Wanneer over delegeren wordt gesproken, dan kan men ook denken aan de vorming van een wijkraad voor Soesterberg. Uit uw Antwoord op het afdelingsonderzoek en uit hetgeen in de raadsvergadering van 6 november jl. is gezegd, blijkt dat wij hierover binnenkort meer van u kunnen ho ren. Integratie van Soesterberg in de gemeente Soest zal altijd wel een moeilijke zaak blijven. Een wijkraad kan hierbij een gunstig effect heb ben, maar is niet dé oplossing. Een factor die hierbij stellig ook van belang is, betreft het openbaar vervoer tussen Soest en Soesterberg. Een wat frequentere verbinding, al was het maar op bepaalde uren van de dag, zou stellig een gunstige invloed hebben. Daar het openbaar vervoer in Soest zelf aan de orde moet komen - o.a. door de bewoning van het Soester - 282 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 283