20 december 1968 raadsleden rond de haard gezeten. Op één avond kwamen een paard en kar of een paar voetgangers langs. Toen was de raadzaal ongetwijfeld voldoende. Het totaal ontbreken van een mogelijkheid om het aantal van tenminste en kele tientallen belangstellenden behoorlijk te kunnen ontvangen, de ge luidshinder van het langs razende verkeer en de dikwijls benauwde atmos feer maken het bijwonen van een raadsvergadering voor belangstellenden thans tot een zeer onaantrekkelijke bezigheid. Toch bepaalt de gemeente wet dat de beraadslagingen in het openbaar behoren plaats te vinden. Ook voor de pers is het dikwijls moeilijk de discussies te volgen en dus goed te verslaan. Omdat door het voortduren van de huidige situatie ernstige afbreuk wordt gedaan aan de openbaarheid van de raadsvergaderingen, een van de belangrijkste peilers van de plaatselijke democratie, dient op zeer korte termijn te worden omgezien naar een betere vergaderplaats. De gemeentewet kent ook de mogelijkheid van het beraadslagen met gesloten deuren, maar hiervan dient slechts in uiterste noodzaak gebruik te wor den gemaaktGaarne wil ik het college in overweging geven eens na te gaan of het mogelijk (en wellicht zelfs wenselijk) is de vergaderingen van de diverse raadscommissies eveneens in het openbaar te houden, zo dat het publiek ook zal kunnen kennis nemen van de voorbereidende werk zaamheden, welke aan elke raadsvergadering voorafgaan. In dit kader wil ik opmerken dat het ter inzage leggen van raadsstukken en de raadsver- slagen in de openbare leeszaal en dependances een bescheiden stap is in de goede richting. Mijnheer de voorzitter.' Ik ben mij ervan bewust, dat ik op voornoemde zaken misschien wat te uitvoerig ben ingegaan. Over de overi ge zaken wil ik trachten kort te zijn, ook al omdat door vorige sprekers reeds tal van punten onder uw aandacht zijn gebrachtNaar uw antwoord op de gestelde vragen zien wjj met belangstelling uit. Ik wil ditmaal niet spreken over rattenbestrijding, schoolmelk- voorziening, gladheidbestrijding etc. Paardrijden doe ik graag, maar geen stokpaarden. Zelfs wil ik niet vragen naar het resultaat van het ons toe gezegde beraad in het college aangaande ons verzoek van vorig jaar om een vertegenwoordiging in de onderwijscommissie. Wilt u het ons toch doen vernemen, dan zal dat evenwel door ons op prijs worden gesteld. Wij zien met belangstelling uit naar de resultaten van uw con tact met het ministerie van sociale zaken en volksgezondheid, inzake de toekomst van slachthuizen en keuringsdiensten. Is het burgemeester en wethouders ook bekend dat een ver gaande samenwerking in voorbereiding is tussen de vier grote steden in het westen van ons land en dat het geza menlijk stichten van een groot slachthuis ergens in de randstad Holland als punt één op de lijst van objecten staat? Is het college niet van me ning dat een dergelijk slachthuis, wanneer het zal worden gerealiseerd, in de totale behoefte behoort te kunnen voorzien van geheel westelijk Nederland, met inbegrip waarschijnlijk van een deel van de provincie Gel derland? Menen burgemeester en wethouders niet tevens dat deze ontwikke ling door het bestuur van onze gemeente nauwlettend dient te worden ge volgd en tijdig de nodige stappen dienen te worden genomen ten einde te komen tot een zo breed mogelijke samenwerking? Wat de verlichting van wegen (met name de Birkstraat) betreft wil ik slechts verwijzen naar wat daarover vorig jaar door ons is gezegd. Hetzelfde geldt nu helaas nog. Wij zijn dankbaar voor de toezegging dat gaten in het wegdek (wij hadden graag gezien dat burgemeester en wethouders hadden geschre ven "in en langs het wegdek") altijd zullen worden hersteld. Nog liever hadden wij gezien dat er had gestaan: Altijd direct zullen worden her steld Op bladzijde 2 van het Antwoord schrijven burgemeester en wet- - 292 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 293