20 december 1968. aan heel keurig onderhouden en de speeltuinvereniging floreert. Soester- berg is echt een voorbeeld; ook thans weer. De te maken nota hoogbouw-laagbouw zal spreekster graag zien als een ingekomen stuk aan de raad. Dan kan er namelijk in het openbaar over de nota worden gesproken. Het probleem hoogbouw of laagbouw leeft bij de bevolking. De zaak wordt h.i. niet altijd op verstandelijke gron den, maar op meer emotionele gronden beoordeeld. Wellicht kunnen de emoties met cijfers worden gecorrigeerd. Spreekster vindt het helemaal niet leuk om thans iets te moe ten zeggen aan het adres van de heer De Bruin, maar zij is daartoe ge noodzaakt, omdat de heer De Bruin is ingegaan op een opmerking die zij heeft gemaakt in de commissie grondbedrijf en uitbreidingsplan. De voor zitter heeft gezegd dat burgemeester en wethouders terughoudender zou den moeten zijn met het verstrekken van mededelingen, wanneer de com missievergaderingen openbaar zouden zijn. Het plezierige van commissie vergaderingen is dat men vrijuit kan spreken; men kan bij wijze van spreken hardop denken, aldus spreekster. De heer De Bruin reageert in zijn algemene beschouwingen op een opmerking (niet eens een voorstel) die zij heeft gemaakt in een commissievergadering. Dat is ronduit onele gant De heer De Bruin kan immers weten dat zijn opmerking in extenso in de krant komt, omdat zij tijdens de algemene beschouwingen is gemaakt. Afgewacht dient echter te worden of haar antwoord zelfs maar kan worden vermeld In de commissievergadering heeft spreekster gesteld dat men, wanneer men in geldnood zit, bijv. kan kiezen tussen het verbeteren van een weg en het niet aanleggen van een riolering of wel riolering en de weg niet verbeteren, waardoor o.a. de voetpaden zouden worden aange tast. Zij heeft toen gesteld dat het wellicht aanbeveling verdient in een dergelijk geval de mening van de bewoners te vernemen. Dat was niet meer dan een opmerking. Nogmaals merkt zij op dat de wijze waarop de heer De Bruin op haar opmerking heeft gereageerd onelegant is. De heer DE BRUIN vraagt of de overloop uit het Gooi de gemeen te van hogerhand wordt opgelegd of dat de raad te zijner tijd een be sluit dient te nemen over deze aangelegenheid. De in eerste instantie gemaakte opmerkingen met betrekking tot de bouw van een nieuw raadhuis waren een gevolg van de door burgemeester en wethouders in het Antwoord gebezigde woorden "in overleg met de betrokken architect". In de raad is er destijds over de aankoop van het StJoseph- gebouw nogal het een en ander te doen geweestWanneer er in de tweede afdeling niet naar de stand van zaken was geïnformeerd, dan zou de raad waarschijnlijk tot op de huidige dag niet hebben geweten dat het St.Jo- seph-gebouw geen politiebureau wordt Terecht heeft wethouder De Haan gesteld dat het in rekening brengen van de reële huur van de sportvelden aan de verenigingen moeilijk ligt in Soest. Maar de heer De Haan zal spreker toch moeten toegeven dat de door hem voorgestelde manier van berekenen veel reëler is. Als voor beeld wijst hij op de huurovereenkomst met de dependance van het dorps huis in Soesterberg. Wethouder Van den Arend heeft gezegd dat het niet de moeite waard is om een heffing in te stellen op ongebouwde eigendommen. De wet houder zij erop gewezen dat Baarn - het grondgebied van deze gemeente is veel kleiner (bovendien zijn de Kroondomeinen vrijgesteld) - wel belasting heft over ongebouwde eigendommen. Spreker heeft helemaal niet in twijfel getrokken dat er niet aan de bestemmingsplannen wordt gewerktHij heeft slechts gevraagd in welk stadium van voorbereiding de bestemmingsplannen verkeren. Op deze vraag heeft mevrouw Walter niet geantwoord. - 313 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 314