20 december 1968.
Mevrouw Polet heeft opgemerkt dat zij het onfatsoenlijk vindt
dat spreker in zijn algemene beschouwingen is ingegaan op een opmerking
die zij tijdens een commissievergadering zou hebben gemaakt. Uit hetgeen
mevrouw Polet zojuist heeft gezegd blijkt weer eens hoe nuttig het is
dat de notulen van een vergadering zo spoedig mogelijk in het bezit van
de raadsleden zijn, want als de raad thans de beschikking had over de
notulen van de openbare raadsvergadering van november, dan zal men kunnen
lezen dat mevrouw Polet het door haar bedoelde onderwerp heeft aangeroerd
tijdens deze openbare vergadering. Door burgemeester en wethouders is aan
mevrouw Polet de toezegging gedaan dat er een zogenaamde puttennota zal
verschijnen. Spreker meent dan ook dat er geen sprake is van onfatsoen.
Hij zou graag zien dat mevrouw Polet haar uitlating terugneemt.
Mevrouw POLET-MusierDan zal ik toch eerst de notulen moeten
lezen.
De heer DE GROOT zegt verheugd te zijn over de toezegging dat
waarschijnlijk op korte termijn bij wijze van proef een raadsvergadering
zal worden gehouden in de kantine van de brandweergarage. Hij meent te
hebben begrepen dat het college enige schroom moest overwinnen. Te hopen
zij dat de nodige voorzieningen zullen worden getroffen en dat de nodige
bekendheid zal worden gegeven aan het feit dat in de brandweergarage
wordt vergaderd, zodat die eerste vergadering in de kantine van de brand
weergarage niet meteen een mislukking wordt
De stelling van de voorzitter dat burgemeester en wethouders
zouden worden gedwongen veel terughoudender te zijn tijdens openbare com
missievergaderingen, is naar sprekers wijze van zien niet geheel juist.
Juist de te grote terughoudendheid van het college heeft tot nu toe scha
de berokkend aan de verhouding tussen overheid en burgerij. Burgemeester
en wethouders zullen wat minder terughoudend dienen te zijn. Vrees is een
slechte raadgever.
Met betrekking tot het voorstel om een efficiency-onderzoek in
te stellen heeft de voorzitter geantwoord dat de gemeente altijd al zui
nig is geweest. Dit kan spreker niet beoordelen. Hij loopt te kort mee
om te beoordelen of het woord "altijd" op zijn plaats is. Maar al zou
de gemeente altijd zuinig zijn geweest, dan betekent dit nog niet dat
een onderzoek niet nodig is. Een aantal van zijn collega's-agrariërs is
ook altijd zuinig geweest. Zo zuinig zelfs, dat zij zich niet of niet vol
doende hebben aangepast bij de veranderde omstandigheden. Zij hebben geen
of te weinig machines aangeschaft, te veel arbeid wordt op de traditionele
wijze verricht. De personeelskosten zijn daardoor relatief veel te hoog.
Dat kan ook bij de gemeente het geval zijn. Zuinigheid is niet altijd
goed. Er is ook een zuinigheid die de wijsheid bedriegt.
Uit hetgeen door het college is opgemerkt heeft spreker begre
pen, dat zijn voorstel om de subsidie ten behoeve van de Nationale Bond
tegen het vloeken te verhogen op onoverkomelijke tegenstand stuit. Dat
is bijzonder jammer. Uit hetgeen wethouder Van den Arend heeft gezegd
blijkt toch wel dat er met twee maten wordt gemeten. De fractie van Bin
ding Rechts rest thans niets anders dan een beroep te doen op de andere
fracties. In de eerste afdeling werd sprekers voorstel gesteund door le
den van de fracties van de P.v.d.A. en de V.V.D. Hij wil ook een beroep
doen op de leden van de KVP-fractie en in het bijzonder de Protestants-
Christelijke fractie. Hij meent dat het juist een lid van de Protestants-
Christelijke fractie is geweest dat in 1953 heeft voorgesteld de Nationale
Bond tegen het vloeken te subsidiëren. Slechts door steun van de overige
fracties zal het subsidiebedrag ten behoeve van de Nationale Bond tegen
het vloeken kunnen worden verhoogd.
Nogmaals wil spreker een pleidooi voeren voor verbetering van de
Lange Brinkweg. Wanneer een verbeterde Lange Brinkweg verkeer aantrekt,
- 314 -