20 december 1968. den verschillende besprekingen hebben plaatsgevonden met de besturen van twee woningbouwverenigingen. Burgemeester en wethouders stellen zich op het standpunt dat het wenselijk is dat niet de gemeente, maar de woning bouwverenigingen zoveel mogelijk worden ingeschakeld bij het bouwen van woningen. Wanneer er in Soest een krachtige woningbouwvereniging zou komen, dan is de gemeente eventueel bereid geheel of gedeeltelijk haar eigen woningbezit in te brengen. Aan de woningbouwverenigingen waarmede besprekingen zijn ge voerd is gevraagd of zij er iets voor voelen zich zelf te liquideren om te komen tot de oprichting van een grote woningbouwvereniging. De bespre kingen zijn geopend met de grootste woningbouwvereniging in Soest. Reeds spoedig bleek dat deze vereniging niets voelde voor het plan van burge meester en wethouders. Men wenste op eigen benen te blijven staan. Omdat de grootste woningbouwvereniging geen medewerking wilde verlenen, had het praten met de kleinere woningbouwverenigingen geen zin meer. In een nieuwe bespreking met de grootste woningbouwvereniging is gevraagd of men wilde komen tot een soort van federatieve samenwerking. De woning bouwvereniging StJoseph heeft medegedeeld dat men daartoe bereid was. Daarna is een bespreking gevolgd met Patrimonium. Het bestuur van deze woningbouwvereniging heeft zijn medewerking toegezegd, maar van deze be reidverklaring is nog geen schriftelijke bevestiging ontvangen. Spreker had voor het einde van het jaar nog contact willen opnemen met de ande re woningbouwverenigingen, maar dat is helaas wegens tijdgebrek niet gelukt. Hij hoopt in januari a.s. zo spoedig mogelijk contact op te ne men met de andere woningbouwverenigingen. Uit vorenstaand relaas blijkt wel dat er hard aan de door de heer Pieren bedoelde zaak wordt gewerkt De heer Pieren zegt erop te hebben gewezen dat in het door hem bedoelde rapport van het ministerie van volkshuisvesting en ruimte lijke ordening onder meer wordt geschreven over de efficiency bij de woningbouwverenigingen. Wethouder Van den Arend zou zich nader oriënte ren over dit rapport en de raad op een later tijdstip informeren. De wethouder VAN DEN AREND: Over beide kwesties zult u tege lijk worden ingelicht. De VOORZITTER zegt dat er honderden rijksambtenaren in Soest staan ingeschreven. Het ministerie van defensie houdt de gemeente dage lijks op de hoogte van de mutaties. Heel geregeld wordt medegedeeld wie bijv. een huis in Zeist heeft gekregen of is overgeplaatst. Spreker kan zich niet herinneren dat de heer Westra in voor gaande jaren diens vraag op dezelfde wijze - een specificatie van de woningzoekenden met een onderverdeling zoals geschiedt in tabel 12 blad zijde 11 van het E.TI-rapport - heeft gesteld. Bovendien kan spreker zich niet herinneren dat hij een toezegging zou hebben gedaan. Wel is gevraagd naar meer inlichtingen, maar daarop heeft hij onder meer geant woord dat de woningbouw in het Veen eerst op gang moest komen, alvorens de gemeente de woningzoekenden zou gaan lastig vallen met een verzoek om nadere informaties. De heer Westra heeft gesuggereerd dat de gemeente de gevraagde gegevens heel gemakkelijk kan krijgen; zij zal daarvoor in de leer moe ten gaan bij de fiscus. De heer WESTRA: Bij de hondenbelasting.' De VOORZITTER; Dat is ook de fiscus. Voortgaande zegt spreker dat burgemeester en wethouders, on danks alle enorme moeilijkheden ten aanzien van de woningnood, altijd hebben geprobeerd om de cartotheek van woningzoekenden op de voor de be trokkenen meest plezierige en minst hinderlijke wijze bij te houden. Te recht heeft de heer Westra opgemerkt dat burgemeester en wethouders deze - 349 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 350