20 december 1968 De heer VERHEUS zegt naar aanleiding van volgnummer 6.48 (blad zijde 69) dat de exploitatiekosten per inwoner van de rioolwaterzuive ringsinstallatie in Soesterberg bijna tweemaal zo hoog waren als de ex ploitatiekosten van de installatie in Soest. Heeft dat een bepaalde reden? De wethouder mevrouw WALTER-van der Togt zegt dat de installa tie in Soest te klein is. De rioolwaterzuiveringsinstallatie in Soester berg is groter. De installatie in Soest moet nodig worden vergroot. Hoofdstuk VI wordt, voor wat de uitgaven betreft, zonder hoof delijke stemming vastgesteld. Hoofdstuk VIII. Onderwijs, cultuur en recreatie. De heer PIEREN zegt in de eerste afdeling reeds te hebben ge vraagd of het juist is dat er wat de rooms-katholieke schoolbesturen be treft met ingang van 1 januari 1969 een nieuwe beheers- en bestuursvorm komt. De vraag is helaas niet opgenomen in het afdelingsverslag, zodat burgemeester en wethouders ook geen antwoord hebben kunnen geven. Een nieuwe beheers- en bestuursvorm valt wel toe te juichen, maar welke consequenties heeft de nieuwe vorm bij kredietaanvragen voor onderwijszaken? Door de nieuwe beheers- en bestuursvorm zal meer coördi nerend kunnen worden gewerkt. Spreker heeft zijn informaties slechts uit de pers. Wat is er concreet aan de hand? De heer VERHEUS merkt op dat in Soest het onderwijs gelukkig bijzonder goed is geregeld. Het bijzonder en het openbaar onderwijs ko men er in de meeste gevallen echt wel goed af. Het openbaar kleuteronderwijs is niet bij machte om met de door het rijk verstrekte vergoedingen een school te runnen; elk jaar moet een bepaald bedrag worden bijgepastIn de kapitaaldienst wordt een vrij fors bedrag gereserveerd, waarna na verloop van vijf jaar een nabe taling volgt aan de scholen voor bijzonder kleuteronderwijs. Is het mogelijk om de scholen voor bijzonder kleuteronderwijs midden in zo'n periode van vijf jaar een voorschot te verlenen op het te verwachten tekort van de openbare scholen voor kleuteronderwijs? In de gemeente Rotterdam wordt deze handelwijze ook toegepastDe scholen voor bijzonder kleuteronderwijs komen immers in een financieel wat nadelige positie te verkeren. Wanneer de schoolbesturen niet zelf over geldmidde len beschikken, dan moet dat geld tegen een vrij hoge rente worden ge leend; beschikken de schoolbesturen wel over geldmiddelen, dan vindt er jaarlijks een renteverlies plaats. Bij het basisonderwijs wordt een heel andere methode gevolgd dan bij het kleuteronderwijs. Bij het kleuteronderwijs bepaalt het rijk de vergoeding per leerling en lokaal, terwijl bij het basisonderwijs de gemeente het bedrag per leerling bepaalt, waaruit de gehele exploitatie moet worden bestreden. De wethouder DE HAAN bevestigt dat er een centralisatie van rooms-katholieke schoolbesturen zal plaatsvinden. Verwacht mag worden dat de wensen en vragen in het vervolg beter gecoördineerd naar voren zullen worden gebracht, hetgeen op zich zelf reeds een belangrijk winst punt is. Wat het voorstel van de heer Verheus betreft zal worden beke ken of een dergelijk voorstel niet in Utrecht zal blijven steken. Wan neer dat niet het geval is, dan kan het voorstel zeker in overweging worden genomen. Er wordt 55.000,per jaar gereserveerd. Dat is een aanmerkelijk bedrag. Gelet op het feit dat over 1965 nog de definitieve afwikkeling door het rijk moet plaatsvinden, is het voorstelbaar dat de schoolbesturen een beroep willen doen op de gemeente. De zaak zal worden bekeken. - 351 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 352