20 maart 1968. een sporthal niet misplaatst achten. Het zou wellicht wenselijker zijn geweest om de sporthal in de bebouwing op te nemen, maar daartoe is geen mogelijkheid. Burgemeester en wethouders achten de voorliggende oplossing dan ook de beste. De heer DE BRUIN: En u vindt het niet onfatsoenlijk om hangende een beroep op de Kroon artikel 20 van de Wederopbouwwet toe te passen? De wethouder DE HAAN: Neen. Wij hebben dat met Molenschot ook gedaan. Voortgaande zegt spreker dat hij heeft getracht te betogen dat de sporthal niet behoort bij de eventuele toekomstige bebouwing van Eng II. De sporthal zal behoren bij de entourage van het stadspark. De heer DE GROOT zegt eveneens veel te voelen voor het uitschrij ven van een prijsvraag ter verkrijging van een naam voor de sporthal. Hij meent echter dat men zich voor deze prijsvraag dient te beperken tot de jeugd van de lagere scholen. In de komende jaren zullen de leerlingen van de lagere scholen in hoofdzaak de gebruikers zijn van de sporthal. Spreker meent dat de leerlingen van de hoogste klassen van de lagere scholen zeker in staat zullen zijn om een leuke naam te bedenken. Wanneer deze jeugd wordt ingeschakeld, dan zal zij zich ook meer betrokken voelen bij de sporthal. Deze jongeren zullen de sporthal dan in de toekomst zien als hun hal. De ideeën van deze jongeren zullen wellicht nog wel verrassingen kunnen opleveren. De wethouder DE HAAN: Dit is een gedachte, die kan worden meege nomen bij de uitwerking van de plannen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 67(18) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de verdere afwik keling van de onteigeningsprocedure tegen de Gebr. Swager te Soest. 68(19) Voorstel tot verpachting van grond voor het jaar 1968. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zon der hoofdelijke stemming aangenomen. 69(20) Voorstel tot benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het Samen werkingsorgaan Eemland. De VOORZITTER merkt op dat op het in zijn bezit zijnde exemplaar van het onderhavige voorstel de niet van een commissie afkomstige vraag staat of de plaatsvervangende leden de vergaderingen van het Samenwerkings orgaan Eemland als toehoorders kunnen bijwonen. De plaatsvervangende leden treden bij afwezigheid van de aangewezen leden in functie. In de gemeen schappelijke regeling is niet vermeld of de plaatsvervangende leden de vergaderingen als toehoorder kunnen bijwonen. Het gaat om een zaak van huishoudelijke inrichting van het toekomstige orgaan zelf. Over deze zaak kan spreker derhalve niets zeggen. Mevrouw ORANJE-Entink gelooft dat zij degene is die de aanteke ning op het betrokken stuk heeft geschreven. Zij veronderstelde dat het haar eigen exemplaar was, maar heeft de exemplaren kennelijk omgewisseld. Zij zegt dat het haar bijzonder praktisch lijkt, wanneer de plaatsvervangende leden als toehoorder de vergaderingen van het samen werkingsorgaan kunnen bijwonen. De VOORZITTER antwoordt dat dit een kwestie is die het orgaan zelf zal moeten beslissen. Mevrouw POLET-Musler vraagt of de plaatsvervangende leden ook de notulen van de vergaderingen zullen krijgen. De VOORZITTER antwoordt dat dat beslist de bedoeling is, zodat de plaatsvervangende leden, wanneer zij moeten inspringen, op de hoogte zijn van de materie waarover wordt gesproken. Vervolgens verzoekt spreker de heren Stam en Korte met hem het stembureau te vormen. Leden. Uitgebracht worden 4 x 22 stemmen, waarvan 5 blanco, 21 op mevrouw P.J. Oranje-Entink21 op de heer J.J. Ebbers21 op de - 73 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 74