van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op woensdag 17 april 1968, te 19.30 uur.
VOORZITTER: de burgemeester, de heer Mr. S.P Baron Bentinck.
SECRETARIS: de heer J.J.J.M. Festen.
Tegenwoordig de leden: J. van den Arend, G.C. van den Berg, J.W.D. Berkel-
bach van der Sprenkel, J.K. de Bruin, J.J. Ebbers, P. Grift, M. de Groot,
K. de Haan, J.H. Hom, J.C. Korte, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J. Oranje-Entink
P.C. Pieren, mevrouw S.M. Polet-MuslerJ.R, van Poppelen, D.Chr. Stam,
J.H.N. Veldhuijsen, C. Verheusmevrouw M.C.P. Walter-van der Togt en
A.S. Westra.
Afwezig met kennisgeving de leden: Drs. L.J. Dijkstra, B.H.A. Elbertse en
P.L.J.M. Storimans.
De VOORZITTER opent de vergadering en doet voorlezing van de ge
bedsformule.
Vervolgens deelt hij mede dat bericht van verhindering is ingeko
men van de heer Dijkstra wegens ziekte, van de heer Elbertse wegens ambts
bezigheden, terwijl de heer Storimans heeft bericht te zijn opgehouden.
72(1) Vaststelling notulen d.d. 12 en 20 december 1967, 21 februari en 13 maart
1968.
Deze notulen worden zonder discussie en zonder hoofdelijke stem
ming ongewijzigd vastgesteld.
De VOORZITTER zegt nog een enkele opmerking te willen maken naar
aanleiding van de notulen van 21 februari. Hij was tijdens deze vergadering
niet aanwezig.
De heer Westra heeft tijdens de begrotingsbehandeling enige op
merkingen gemaakt over een door de B.B. gehouden enquête. Spreker heeft des
tijds geantwoord, dat de enquête werd gehouden op verzoek van het rijk. De
enquête geschiedde buiten bezwaar van de Soester schatkist.
Uit een tijdens de vergadering van 21 februari voorgestelde be
grotingswijziging meende de heer Westra de conclusie te moeten trekken, dat
de gemeente toch de kosten van de enquête moest betalen. Het ging om uit
gaven die de gemeente heeft gedaan in verband met medewerking aan de uit
voering van de enquête. Een en ander geschiedde op verzoek van de minister
van binnenlandse zaken. De enquête is echter geheel door het ministerie van
binnenlandse zaken betaald. Tegenover de uitgavenpost staat namelijk een
inkomstenpost van de kringraad voor een gelijk bedrag. Er is tussen het be
stuur van de kringraad en gedeputeerde staten overeengekomen, dat alle uit
gaven die de gemeente ter zake van de Bescherming Bevolking doet, via de
kringraad lopen. De posten vindt men derhalve terug in de rekening en de
begroting van de kringraad.
In het door de heer Westra bedoelde geval ging het om een uitgave
die bij wijze van voorschot is gedaan door de gemeente. De kosten zijn echter
integraal terugbetaald door het ministerie van binnenlandse zaken.
De heer WESTRA betreurt het niet tevreden te zijn met hetgeen door
de voorzitter is opgemerkt. Spreker zou in de gemeentebegroting niet één,
maar tientallen posten kunnen aanwijzen, waarvan de uitgaven worden gedekt
door een rijksbijdrage. Desalniettemin blijft de gemeente voor wat deze uit
gaven betreft de verantwoordelijkheid dragen. Hij heeft echter niet de minste
behoefte om verder op de zaak in te gaan.
De VOORZITTER, antwoordt dat de gemeente geen enkele verantwoorde
lijkheid draagt in het onderhavige geval. Er is ergens in Nederland een
proefenquête gehouden. De betrokken minister wil een overzicht krijgen van
de in het land aanwezige schuilgelegenheden. Deze wil daarvoor een enquête
instellen. Voordat deze enquête wordt ingesteld, wil de minister ergens in
- 75 -
Nr. 5
17 april 1968.
ite
rie-
ning
ak
e-
ing
rond
er-
het
n-
de
NOTULEN