17 april 1968. niet tan. op en j ko- n en ikel swo- ater- rage van het aanvankelijke krediet werd gesteld, dat op het oog een groot deel van de pannen slecht was. Tijdens de herstelwerkzaamheden is gebleken, dat een groot aamal pannen zo slecht was, dat zij moest worden vervangen. Ook pannen waarvan men veronderstelde dat zij nog konden worden gebruikt, bleken niet meer voor gebruik geschikt. Tijdens de herstelwerkzaamheden is ook geconstateerd, dat het beter was de aansluitstukken tegelijkertijd te vervangen. Daarmede werd voorkomen dat deze vervanging, die op haar beurt kapotte pannen tot ge volg zou kunnen hebben naderhand nog eens zou moeten gebeuren. Alles is derhalve in een keer gebeurd. Het ene is een gevolg van het andere ge weest De heer VAN DEN BERG vraagt of hij uit de door mevrouw Walter gegeven toelichting mag afleiden dat er sprake kan zijn van een constructie fout De wethouder mevrouw WALTER-van der TogtOf er sprake is geweest van een constructiefout weet ik niet. Alle pannen moesten van de daken en moesten opnieuw worden gelegd. Dat veroorzaakte een abnormale toestand. De heer VAN DEN BERG: Het gaat mij om een principiële zaak. Wanneer de wethouder zegt niet te weten of er sprake is van een constructie fout, dan stel ik voor om het onderhavige voorstel aan te houden. Dan kan er alsnog worden onderzocht of er sprake is van een constructiefout. De wethouder mevrouw WALTER-van der Togt; Er is zeker geen sprake van normaal onderhoud, als u dat bedoelt. De heer VAN DEN BERG: Vandaar 24c natuurlijk.' De wethouder mevrouw WALTER-van der Togt; Ik geloof niet dat het nodig is om het voorstel aan te houden, want er is geen sprake van normaal onderhoud. De werkzaamheden zijn een gevolg van de slechte toestand van de pannen. De VOORZITTER vraagt of het voorstel van de heer Van den Berg om de onderhavige voordracht aan te houden, wordt ondersteund. Vervolgens constateert spreker dat het voorstel van de heer Van den Berg niet wordt ondersteund. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 81(10) Voorstel inzake het presentiegeld voor het bijwonen van raads-raadsafde- lings- en commissievergaderingen. De VOORZITTER deelt mede dat van de financiële commissie het volgende advies is ingekomen: "De financiële commissie verenigt zich met dit voorstel, doch een lid behoudt zich zijn stem voor". De heer DE GROOT zegt datevoor degenen die geroepen zijn tot besturen of medebesturen een zwaar en verantwoordelijk werk is om te beslis sen over de besteding van overheidsgelden. Deze verantwoordelijkheid weegt nog zwaarder, wanneer moet worden beslist over de vraag welk deel van dat geld moet worden aangewend om het werk van deze bestuurders te vergoeden. De overheid verkrijgt haar geld door middel van belastingheffing. De belastingen zijn op het ogenblik bijzonder zwaar en velen hebben de groot ste moeite om de te betalen belastingen op te brengen. Spreker weet dat uit eigen ervaring. Niet alleen in Soest, maar in alle gemeenten wordt voorgesteld om de presentiegelden te verhogen. Met deze verhogingen is een bedrag ge moeid van rond 10 miljoen. Deze verhoging van de uitgaven betekent of een nog hogere opvoering van de belastingen of er zal nog weer minder kun nen worden gedaan voor allerlei noodzakelijke voorzieningen. De fractie van de Boerenpartij kan voor geen van beide mogelijkheden de verantwoordelijk heid dragen. Deze fractie meent dan ook niet akkoord te mogen gaan met het voorliggende voorstel. Spreker hoopt dat de raad het standpunt van de frac tie van de Boerenpartij zal delen. Mocht het voorliggende voorstel onverhoopt toch worden aangenomen, dan zal spreker het bedrag dat hij meer ontvangt - 83 - i de ing •eerd )n

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1968 | | pagina 84