Met betrekking tot deze stukken wordt besloten over
eenkomstig hetgeen daaromtrent is voorgesteld
k. Verzoek van de bewoners van de woningen A. van
Leeuwenhoeklaan 1 t/m 13 om de door hen bewoonde
woningen te mogen kopen, met voorstel dit in handen te
stellen van burgemeester en wethouders om preadvies
De heer DE BRUIN herinnert eraan dat er nog altijd
een X aantal aanvragen uit Soestdijk ligt, die nog in behan
deling genomen zouden worden.
De VOORZITTER deelt mede dat het in het voorne
men van het college ligt hieromtrent met een preadvies in
de raadsvergadering van maart te komen. Daarbij zal ook
dit worden behandeld.
Het stuk wordt gesteld in handen van burgemeester en
wethouders om preadvies.
1. Jaarverslag van de Commissie tot Wering van Schoolver
zuim te Soesterberg.
Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen,
m. Brief van de raadsfractie van de Partij van de Arbeid
d.d. 14 augustus 1968 met antwoord van het college van
burgemeester en wethouders inzake de huisvesting van
buitenlandse arbeiders in het pension aan de Burg Grothe-
straat, met voorstel dit voor kennisgeving aan te nemen.
De heer PIEREN merkt op dat men zal begrijpen dat
zijn fractie ernstig ontstemd is over het feit, dat het ant
woord op de door deze fractie bij schrijven van 14
augustus 1968 gestelde vragen zo lang op zich heeft laten
wachten. De fractie aanvaardt natuurlijk dat de gestelde
vragen noodzaakten tot het instellen van een onderzoek,
dat enige tijd in beslag zou nemen. De fractie kan echter
niet aanvaarden, dat de beantwoording van de gestelde
vragen een halljaar heeft moeten duren. Na bestudering
van deze antwoorden is de fractie van mening, dat min
stens in september/oktober 1968 de antwoorden op de ge
stelde vragen gegeven hadden kunnen worden.
Een en ander rechtvaardigt de kritische opmerkingen
van sprekers fractie, kortheidshalve aldus samengevat:
Heeft de huisvesting van de buitenlandse arbeiders wel
voldoende aandacht van het college gehad? Ware het niet
wenselijk geweest de problemen rondom de huisvesting
van de buitenlandse arbeiders vroegtijdig in de commissie
openbare werken, de commissie brandweerzaken en de
commissie sociale zaken uitvoerig te bespreken
Bij de behandeling van de begroting 1969 is door de
meeste fracties de voorlichting en het meebesturen/mee
denken over bepaalde onderwerpen aan de orde geweest.
Dikwijls blijkt dat de raad te laat wordt ingeschakeld om
over bepaalde onderwerpen, die te zijner tijd toch in de
raad behandeld moeten worden, mee te denken en mee te
besturen.
Zo zien wij - aldus spreker ook het probleem van de
huisvesting van de buitenlandse arbeiders; o.i. hadden di
verse commissies over de problematiek van deze huisves
ting geihformeerd moeten worden. De fractie betreurt
het ten zeerste, dat het college dit heeft nagelaten.
Alvorens de algemene aspecten van de huisvesting van
de buitenlandse arbeiders te bespreken, wil spreker nog
even ingaan op de vragen die er nog steeds rijzen ten aan
zien van het pension Rasch. Bij schrijven van 20 januari
1966, afdeling I, nummer 5283, heeft het college aan de
heer Rasch de logeerverordening toegezonden, op grond
van de algemene politieverordening. Op 8 februari 1966
schrijft het college aan de heer Rasch om vóór 16 februa
ri 1966 een nauwkeurige tekening aan de gemeente toe te
zenden. Uit het daarna door het college ingestelde onder
zoek bleek, dat de buitenlandse arbeiders in een veel te
groot aantal in veel te kleine kamertjes leven, afgeschot
door dunne planken en/of hardboard. Volgens het aan
het college uitgebrachte rapport was er sprake van een
zeer brandgevaarlijke toestand. Eerst drie maanden na het
door de deskundige van de gemeente ingestelde onder
zoek heeft het college te verstaan gegeven, dat de zaak
niet in orde was bevonden. Op 17 november 1966 deelt
het college aan betrokkene mede, dat, gelet op artikel 64b,
van de algemene politieverordening Soest, de gevraagde
vergunning moet worden geweigerd, hetgeen door bur
gemeester en wethouders op 8 november 1966 is beslo
ten.
Op 21 november 1966 wordt door het college van bur
gemeester en wethouders aan de heer Rasch medegedeeld,
dat de ontruiming per 1 januari 1967 moet plaatsvinden.
Op 29 november 1966 worden door het college aan de
heer Rasch nadere voorwaarden gesteld. Op 7 maart 1967
wordt medegedeeld, dat er een nieuw onderzoek is inge
steld en dat de ontruiming wordt gewijzigd van 1 januari
1967 in 1 mei 1967. Op 11 mei 1967 deelt het college me
de een door de heer Rasch ontworpen plan nader te be
oordelen.
Spreker is ervan overtuigd, dat hier sprake is van veel
communicatiestoornissen. Z.i, had de heer Rasch meer
door het college begeleid, gecoachedmoeten worden.
Uit het door spreker ingestelde onderzoek bleek, dat
de heer Rasch heeft voldaan aan het verzoek om vóór 16
februari 1966 de door het college gevraagde tekening in
te zenden. Maar waar is die tekening gebleven?
Bij de behandeling van de begroting 1969 zijn de ver
houding overheid-burgerij en een mogelijk te ambtelijke
benadering besproken. Naar sprekers oordeel is ook in
dit geval sprake van een onvoldoende begeleiding en een
misschien te ambtelijke benadering en is men daarbij
voorbijgegaan aan de vele menselijke aspecten, die aan
dit probleem zijn verbonden. Hij komt op deze menselij
ke aspecten nog nader terug, maar er blijft naar de me
ning van zijn fractie nog een belangrijke vraag over.
Nu, twee jaar later, ziet het er nog steeds niet naar
uit, dat het pension zal worden gesloten, omdat de heer
Rasch op 24 december 1967 een vergunning heeft gekre
gen voor een fikse verbouwing- althans naar men spreker
mededeelde. Maar hoe zijn nu de feitelijke omstandighe
den? Is dit inderdaad juist?
De P. v.d. A.-fractie betreurt het daarom ten zeerste,
dat het college heeft verzuimd om het volledige dossier
van de heer Rasch in de diverse, zoeven genoemde com
missies te bespreken. Naar sprekers oordeel was daar
voor na 14 augustus 1968 voldoende gelegenheid ge
weest, doch heeft het college gefaald.
Alvorens nader in te gaan op de door het college gege
ven antwoorden, wil spreker ten aanzien van de tewerk
stelling van buitenlandse arbeiders enige punten nader ter
overdenking geven.
Hierbij meet gesteld worden de vraag: Zijn de gastar
beiders nuttig voor de Nederlandse economie? Er be
staat in Nederland volgens vele deskundigen een ongefun
deerde kritiek op de tewerkstelling van arbeiders uit ande
re landen Vele economische deskundigen zijn van me
ning, dat deze buitenlandse arbeiders een uitkomst zijn
voor de Nederlandse economie. In die gebieden waar op
het ogenblik een arbeidstekort heerst, is volgens de des
kundigen ook de eerstkomende jaren de aanwezigheid
van de boven proportioneel rendement leverende bui
tenlandse arbeiders nog dringend gewenst.
Ook is er de veel gehoorde klacht, dat de buitenlandse
arbeiders onze „sociale voorzieningen" opsouperen. Deze
klacht is bepaald onjuist. Aan A.O.W./A.W.W.-premie
brengen de plus minus 43.000 buitenlandse arbeiders
een bedrag op van ruim f. 30. miljoen per jaar. Het is twij
felachtig of tegenover deze premie-opbrengst ooit een uit
kering zal komen te staan, omdat de buitenlandse arbei-
ts,
der
He
linj
col
19
lev
ga:
12