toond hoe groot en hoe internationaal het afvalpro bleem is en hoe nodig aan de oplossing daarvan moet worden gewerkt. De VOORZITTER sluit zich gaarne bij deze woorden van mevrouw Polet aan. De heer OLDENBOOM vraagt of het college in ver- band met de aan de orde zijnde brief reeds contact met Baarn heeft gehad. Spreker meent dat onlangs in een commissievergadering is afgesproken dat dat con tact zou plaatshebben. De VOORZITTER antwoordt dat het college heeft gemeend, dat Soest en Baarn in dezen niet op elkaar zouden moeten wachten. De gemeenteraad van Baarn zal deze zaak ook moeten behandelen. Die ge meenteraad zal dat na vandaag doen. Wanneer de ge meenteraad van Soest nu zou besluiten de beslissing van de gemeenteraad van Baarn af te wachten en de gemeenteraad van Baarn zou besluiten de beslissing van de gemeenteraad van Soest af te wachten, dan zou men niet tot een einde komen. Dit betekent dat de gemeenteraad van Soest nu gewoon moet vooruitlo pen op de beslissing van de gemeenteraad van Baarn, Maar de gemeenteraad van Soest houdt daarbij een slag om de arm via de door spreker geformuleerde aanvulling - „ervan uitgaande dat de raad van de ge meente Baarn een zelfde standpunt inneemt" - van het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer OLDENBOOM: „ervan uitgaande dat" betekent dus: onder voorwaarde dat? De VOORZITTER: Ja, en wij hebben goede reden om aan te nemen dat de gemeenteraad van Baarn dat standpunt inneemt. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door het collegen van burgemeester en wethouders en door de voorzitter is voorgesteld. De VOORZITTER sluit hierna, te 22.25 uur, de ver gadering. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op 19 november 1969. De secretaris, De burgemeester, t. AAAAxajUaT

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1969 | | pagina 146