neer daartoe aanleiding bestond heeft het ge
meentebestuur altijd gratis terrein beschikbaar ge
steld. Bovendien zijn, indien daarnaar werd gevraagd,
renteloze leningen verstrekt voor de bouw van club
huizen. Zowel in het ene als in het andere geval is er
feitelijk sprake van een min of meer verkapte subsi
die, die niet kan worden teruggevonden in de begro
ting. De padvinders kunnen zich op deze wijze red
den. Van de ouders moet natuurlijk wel een bijdrage
worden gevraagd. Het is ook goed dat de ouders zich
realiseren dat hetgeen er voor hun kinderen wordt
gedaan, geld kost. Het moet de ouders ook niet met
alles te gemakkelijk worden gemaakt.
Voor de door de heer Verheus in de tweede afdeling
gemaakte opmerking werd het college erop geatten
deerd dat er eigenlijk sprake is van een inbillijkheid,
omdat een bepaalde padvindersgroep helemaal geen
onkosten behoefde te maken. Deze groep had ook
geen renteloze lening behoeven aan te gaan. Door de
ze gang van zaken is de verhouding tussen de groepen
enigszins scheef getrokken. Het college meent dat de
verhoudingen weer recht getrokken moeten worden,
omdat het billijk is dat de verschillende padvinders-
groepen gelijk worden behandeld.
In Soesterberg doet zich de moeilijkheid voor dat de
gemeente geen bospercelen heeft, zoals in Soest wel
het geval is. Dat betekent dat tegen Soesterbergse
groepen niet kan worden gezegd: Ga hier maar je
gang. De katholieke padvinders hebben de tijdelijke
vergunning gekregen om op het terrein van de kerk
een gebouwtje neer te zetten. Deze padvinders moe
ten een lening aflossen. De groep die in Soesterberg
een hobbyruimte in gebruik heeft zal in het vervolg
een matige huur moeten betalen, overeenkomende
met het bedrag dat een andere club moet betalen
voor de aflossing van de schuld die de groep op zich
heeft genomen.
Een besluit om alle padvindersgroepen in de algeme
ne kosten te subsidiëren zou een grote stap betekenen.
Er zullen waarschijnlijk meer jeugdverenigingen in
Soest zijn, die dan aanspraak maken op subsidie.
Wanneer men besluit de padvindersgroepen te subsi
diëren, dan zet men een hek met misschien hele
grote consequenties open, Te vrezen valt dat er dan te
veel door de ouders - die bij de padvindersgroepen
heel erg met hun kinderen meeleven (er zijn zelfs
oudercommissies) - op de gemeente zal worden ge
leund. Het begint met een subsidie en dan komt er een
begroting die niet meer sluit. Dat is dan weer in orde
te krijgen wanneer de subsidie wordt verhoogd. De si
tuatie is veel duidelijker wanneer er geen subsidie is.
Dan moet men zien rond te komen.
De padvindersgroepen kunnen in Soest en omgeving
zeer goedkoop uit de voeten. Dat is in andere delen
van het land wel anders. De padvinderij is in Soest dan
ook erg bevoordeeld. Het college meent daarom dat
deze padvindersgroepen zich moeten redden met het
geen de gemeente op dit moment reeds voor hen doet.
De heer WESTRA zegt dat voor post 8.70.70 (subsi
die aan de Stichting Jeugdzorg Soestdijk) een bedrag
van f. 19.990,- is uitgetrokken. De raad heeft op 20
november 1968 met meerderheid van stemmen tot de
ze subsidieverlening besloten. Het bedrag is dan ook
rechtmatig op de begroting opgenomen. Men kan zich
daarom moeilijk verzetten tegen deze subsidieverle
ning.
De Stichting Jeugdzorg Soestdijk richt zich slechts tot
een beperkte kring. Het verdient aanbeveling dat deze
kring wordt uitgebreid, zodat er in de toekomst spra
ke zal zijn van een algemene stichting en de werkzaam
heden zich zullen uitstrekken over de hele gemeente
Soest. De basis van de huidige stichting is zeer beperkt.
Mevrouw POLET-MUSLER merkt op het eens te zijn
met het eerste gedeelte van het betoog van de heer
Westra. Met het tweede gedeelte van zijn betoog is zij
het beslist oneens. Zij is ertegen dat de subsidierege
ling bijzondere jeugdzorg wordt betrokken op de ge
hele gemeente. Destijds heeft zij zich reeds verzet te
gen de regeling voor Soestdijk, omdat zij meende dat
de regeling bijzondere jeugdzorg niet kon gelden voor
deze buurt. Zij zal zich nog veel sterker verzetten,
wanneer wordt voorgesteld de regeling bijzondere
jeugdzorg voor geheel Soest binnen te halen. Deze re
geling geldt voor bepaalde specifieke gebieden. De
raadsleden zijn destijds in het bezit gesteld van een fol
dertje. Iedereen die Amsterdam kent weet welke
buurt er met het Blauwezand wordt bedoeld. En Soest
is niet het Blauwezand.
De wethouder DE HAAN meent dat er minder ver
schil is tussen de opvatting van mevrouw Polet en de
heer Westra dan mevrouw Polet veronderstelt. De
heer Westra zal niet hebben bedoeld dat geheel Soest
dient te vallen onder de subsidieregeling bijzondere
jeugdzorg. De heer Westra meent dat er een algemene
plaatselijke stichting dient te komen die zich gaat be
zighouden met de jeugdzorg.
Mevrouw POLET-MUSLER: Maar dan kan het niet
dezelfde stichting zijn.
De wethouder DE HAANDe redenering van de heer
Westra was juist dat de Stichting Jeugdzorg Soestdijk
zou opgaan in een algemene stichting die zich in ge
heel Soest bezighoudt met het jeugdzorgwerk. Het
accent ligt derhalve duidelijk anders dan mevrouw Po
let veronderstelde.
Mevrouw POLET-MUSLER: Maar dan heb ik de heer
Westra verkeerd begrepen.
De wethouder DE HAAN: Wij kunnen niet rechtstreeks
tegen de Stichting Jeugdzorg Soestdijk zeggen wat er
dient te gebeuren, maar wij kunnen wel suggesties
doen.
De heer WESTRA merkt op dat op pagina 139 staat:
Par. 15 (oud). Nijverheidsonderwijs. Deze bladzijde
heeft derhalve betrekking op het nijverheidsonder
wijs. Tijdens de algemene beschouwingen heeft hij ge
sproken over het scala van onderwijsmogelijkheden
in het Soesterveen. Tot dat scala behoort z.i. ook het
individueel technisch onderwijs. Deze soort van on
derwijs is door het college nogal vlot van de hand ge
wezen. In dit verband zij het college echter gewezen
op een bericht uit de Leeuwarder Courant van 12 no
vember jl. In deze krant stond het volgende bericht:
,,De Leeuwarder ITO-school heeft in haar korte be
staan een snelle groei doorgemaakt. Begonnen werd
met 88 leerlingen. Thans zijn er ongeveer 260, ver
deeld over vijf eerste, zes tweede en vijf derde klassen.
„Voor de leerlingen is het alsof ze van een hel in een
hemel terechtkomen", aldus de directeur. Hier opent
zich een scala van mogelijkheden voor hen, vooral in
de creatieve sector. Wij leggen dan ook de nadruk op
de handvaardigheid, met een minimum aan theorie".
Uit dit citaat blijkt dat het i.t.o. een soort van onder
wijs is die misschien niet direct nodig is, maar die
toch zeer zeker de aandacht moet hebben bij de ko
mende ontwikkeling van het onderwijs in Soest.
Daarenboven voltrekt zich op het ogenblik bij het la
ger technisch onderwijs een grote wijziging; er wordt