De heer GRIFT merkt op dat het niet de eerste maal
is, dat de betrokken firma de bewoners van de Korte-
weg en de Beckeringhstraat moeilijkheden veroor
zaakt. In dit verband heeft hij de wethouder van sociale
zaken reeds op een en ander gewezen met betrekking
tot de buitenlandse arbeiders. Spreker verzoekt het
college om zeer stringente maatregelen te nemen te
gen bedoelde firma.
De VOORZITTER zegt dat er aan de klachten van
de briefschrijvers zeker aandacht zal worden besteed. Er
zal worden nagegaan in hoeverre het bedrijf zich niet
aan de voorwaarden heeft gehouden die verbonden
zijn aan de Hinderwetvergunning, of in hoeverre het
noodzakelijk is om nieuwe voorwaarden op te leggen.
De kwestie van de buitenlandse arbeiders staat hier
natuurlijk buiten, maar daaraan zal ook aandacht
worden geschonken.
De heer GRIFTMisschien komt deze zaak in de krant
en dan kan de publicatie wellicht bijdragen tot een
goede oplossing.
Het schrijven wordt in handen gesteld van burgemees
ter en wethouders ter afdoening,
i. Brief van burgemeester en wethouders van Asten,
in opdracht van de gemeenteraad van Asten, waarin
aan de leden van de raad wordt gevraagd om het pre
sentiegeld voor een vergadering beschikbaar te stellen
van het Comité Hulp aan Biafra.
Deze brief wordt eerst in het seniorenconvent behan
deld,
300 (2) Voorstel tot het wijzigen van de verordening hon
denbelasting.
Hierbij zijn tevens aan de orde de onder f. en g. ge
noemde ingekomen stukken.
De VOORZITTER deelt mede dat een lid van de fi
nanciële commissie zich met het voorstel kan vereni
gen, de andere leden zijn tegen.
Vervolgens merkt hij op dat het college de laatste ali
nea van het preadvies intrekt. Het in deze alinea ge
stelde betreft namelijk een ander college en een ande
re raad. Deze kwestie kan men beter aan het toe
komstige gemeentebestuur overlaten.
Mevrouw POLET-MUSLER zegt dat de P. v.d. A.-frac-
tie ernstig bezwaar heeft tegen een zo grote verhoging
van de hondenbelasting, zoals in het onderhavige
voorstel is vervat. Het college stelt dat honden Tast
veroorzaken - met welke zienswijze de fractie tot op
zekere hoogte kan meegaan -, dat deze last moet wor
den beteugeld en dat daarom de hondenbelasting
moet worden verhoogd. De fractie is van mening dat
de grootste last wordt veroorzaakt door loslopende
honden. Als het college maatregelen wil nemen tegen
door honden veroorzaakte last, dan zal er veel sterker
toezicht moeten worden uitgeoefend op het aange
lijnd zijn van de honden.
In de vorige raadsvergadering heeft het college bij
het indienen van het voorstel tot verhoging van de
hondenbelasting gezegd, dat het geld helemaal geen
rol speelde. Spreekster wil dan ook helemaal geen
lans breken voor het doen controleren van iedere
hondebezitter of hij belasting voor zijn hond heeft be
taald. Zij vindt het onsympathiek dat het college in
deze naar het middel grijpt tot verhoging van de be
lasting, omdat zij het sterkst komt te drukken op de
mensen met de laagste inkomens, In gezinnen met
kinderen is de aanwezigheid van een hond opvoedkun
dig vaak een goede zaak.
Spreekster stelt voor dat het college er in de eerste
plaats eens een jaar achterheen laat zitten, dat de
honden worden aangelijnd en dat het in de tweede
plaats de honden laat opsporen, waarvoor geen be
lasting is betaald. In het laatste geval kan dan een boe
te worden geheven, want zij vindt het onrechtvaarig
dat het altijd de goedwillenden zijn, de burgers die
zich precies aan de regels houden, die de klappen
moeten opvangen. En wat de overlast betreft, dient
men niet te vergeten dat er ettelijke dingen zijn, waar
mede mensen elkaar overlast kunnen bezorgen. In de
ze tijd van sneeuwval bijv. wordt ontzettend slecht
sneeuw geruimd. Dan gebeurt het dat iemand wijst op
een overlast gevende hond, maar men ongeveer zijn
nek breekt over diens niet-geruimde paadje. Men den-
ke aan bromfietsen en kleine autootjes met opgevoer
de motoren, waarvan men heel veel last heeft. Op alle
mogelijke manieren veroorzaken mensen elkaar hin
der. Zij ziet daarom niet in, waarom nu juist de
goedwillende hondebezitters worden gegrepen.
De heer VAN POPPELEN merkt op dat de K.V.P.-
fractie de vorige keer al duidelijk te kennen heeft ge
geven, waarom zij niet voor een verhoging van de
hondenbelasting is. Zij heeft gesteld dat een verhoging
van de hondenbelasting niet nodig is om het inkomen
van de gemeente te verhogen, omdat daarvoor eerst
maar eens de te betalen belasting voor de vele loslo
pende honden in de gemeente dient te worden geind.
Is er al eens een onderzoek ingesteld naar de omvang
van het aantal loslopende honden? Met het onderha
vige voorstel komt het erop neer dat de goed willende
hondebezitters een hogere belasting zouden moeten
gaan betalen.
In het preadvies staat:
„Degenen, die om deze reden hun hond zouden weg
doen, kunnen geen dierenvrienden worden genoemd
en zullen ook voorheen hun huisdier niet op de juiste
wijze verzorgd hebben."
Dit is een zinsnede die nergens op slaat. Hoe kan men
nu bewijzen dat iemand die er bezwaar tegen heeft
om een verhoogde hondenbelasting te betalen, geen
dierenvriend zou zijn? Op welke gronden heeft het
college deze mening gebaseerd?
De politie zal een scherpere controle moeten uitoefe
nen op de loslopende honden. De grote overlast in de
plantsoenen en particuliere tuinen wordt aangericht
door loslopende honden.
Om duidelijk te kunnen zien voor welke honden wel
en voor welke honden geen belasting is betaald, zou
spreker de honden een belastingpenning willen laten
dragen.
Verder onderschrijft spreker de bezwaren die me
vrouw Polet heeft geuit. Men kan in dit verband nog
alle mogelijke, van belang zijnde bijmotieven aan
voeren. Dat is de vorige keer al duidelijk gesteld.
De heer BERKELBACH VAN DER SPRENKEL ver
baast zich erover hoe altijd weer een kwestie als
de hondenbelasting emotioneel wordt benaderd, voor
al van de zijde van hen die tegen een verhoging van de
ze belasting zijn, zoals de Nederlandse Vereniging tot
Bescherming van Dieren. Misschien voelt spreker deze
reactie niet zo goed aan, omdat hij zelf geen hond
heeft, maar hij wordt daardoor wel tot een zekere te
genwerking geprikkeld, hetgeen betekent dat hij voor
het onderhavige voorstel zou moeten zijn.
De vorige keer was het voorstel tot verhoging van de
hondenbelasting gestoeld op een argumentering die
niet de echte bleek te zijn. Nu, een maand later, komt
hetzelfde voorstel ter tafel met een argumentering die
eigenlijk maar met andere woorden precies dezelfde
is. Daarbij krijgen de raadsleden, en dat is dan mis-
212