De heer WESTRA Ter toelichting mag ik misschien
nog opmerken, dat de in het preadvies genoemde be
dragen feitelijk de rijksbijdragen zijn. De mensen die
aanspraak maken op de bedoelde uitkeringen, hebben
recht op f 1 250, en f 1.500,- Dat komt in het
preadvies eigenlijk onvoldoende tot uitdrukking
De VOORZITTER: Wij zullen het in de publikatie
anders zeggen dan in het preadvies
De heer WESTRA. Het is hier fout gezegd.
De VOORZITTER: De goegemeente heeft er niets me
de te maken wat de gemeente van het rijk terugkrijgt;
dat interesseert haar ook niet Wat zij zelf krijgt, is
het enige wat van belang is.
De heer WESTRA: En wat de gemeente moet betalen!
De VOORZITTER: Jawel, maar de regeling tussen
het rijk en de gemeente interesseert de burgerij niet zo,
ons wel.
De heer WESTRA: Dat begrijp ik wel, maar dat stelt
de minister vast en niet de raad,
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
318 (20) Voorstel tot verpachten van percelen grond voor
het jaar 1970
Het voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen
319 (21) Voorstel tot het beschikbaar stellen van een kre
diet voor het treffen van voorzieningen aan het St, Jo
sephgebouw
De VOORZITTER deelt mede dat de financiële com
missie zich met het voorstel kan verenigen, mits de
toegezegde nota over de definitieve bestemming van
het gebouw aan de raad wordt overgelegd, De com
missie openbare werken gaat met het voorstel akkoord.
Het college zal zich nog nader beraden over de verde
re gang van zaken met het St Josephgebouw, Er is
tot nu toe met dit gebouw nogal aardig geimprovi
seerd en door verschillende instanties is en wordt ge
bruik gemaakt van de mogelijkheden die het gebouw
biedt Het komt het college voor dat omtrent een
verdere exploitatie van het gebouw meer duidelijke
regelingen moeten worden gesteld Spreker weet niet
of men al zover is dat van een definitieve bestemming
van het gebouw kan worden gesproken Hij meent ech
ter dat men van het college mag verwachten, hoe het
de eerstkomende jaren de bestemming van het gebouw
ziet en hoe het het gebouw denkt te exploiteren.
De heer OLDENBOOM merkt op dat de wethouder
in zijn onschuld in het begin nogal eens vele zaken
heeft toegezegd Door schade en schande wijs gewor
den, heeft de wethouder daarin verandering gebracht.
Op 18 juni 1969 heeft hij echter ,,op korte termijn"
een nota toegezegd over de definitieve bestemming
van het St Josephgebouw Kennelijk is het college
daaraan nog niet toegekomen, of asde interpretatie
van de wethouder van het begrip „op korte termijn"
iets anders dan die van spreker
De VOORZITTER: En dat betreft misschien dan ook
het woord „definitief".
De heer OLDENBOOM Inderdaad, Het college komt
dus op zijn toezegging terug
Mevrouw POLET MUSLER: De korte termijn wordt
langer
De VOORZITTER merkt op dat de term „op korte
termijn" altijd wat gevaarlijk is om te hanteren, Hij
meent dat hij het iets ruimer heeft gesteld. Ook het
begrip „definitief" is maar betrekkelijk. Wat is defini
tief? De vraag ts nu alleen hoe in de eerstkomende ja
ren de bestemming van het St. Josephgebouw zal zijn,
omdat men ervan uitgaat dat men voorlopig dit ge
bouw niet wil slopen.
De heer OLDENBOOM: Dat is dus een beslissing die
wel genomen is?
De VOORZITTER: Nee, in de nota zal de definitieve
bestemming worden aangegeven. Maar ik heb ook ge
zegd: Hoe zal de exploitatie zijn?
Ik heb het probleem dus nog iets ruimer gesteld. Op
het ogenblik wordt er maar een beetje geïmproviseerd
naar de behoefte van het moment.
De heer OLDENBOOM: De bedoeling op 18 juni ging
duidelijk in de richting van: wij breken het gebouw
binnen een paar weken of maanden af, of wij knappen
het op, waarbij opgemerkt kan worden dat de moge
lijkheid om het als politiebureau in te richten van de
baan was. Nu zegt u dat de beslissing is genomen dat
het gebouw blijft bestaan,
De VOORZITTER: Voorlopig.
De heer OLDENBOOM: Dat is dan ook een beslissing.
De VOORZITTER: De definitieve bestemming zou ik
in een nota nader onderzocht willen zien.
De heer WESTRA merkt op dat toen bleek dat het
St, Josephgebouw niet als politiebureau zou gaan fun
geren, zijn fractiegenoot de heer De Bruin heeft ge
vraagd welke bedoelingen het college had met dit ge
bouw.
Bij de algemene beschouwingen voor 1970 is geïnfor
meerd naar de nota die in verband met de bestemming
van het St, Josephgebouw was toegezegd. Vermoede
lijk gaat het hier om dezelfde nota als de heer Olden-
boom heeft bedoeld
De onderhavige problematiek moet men in ruimer
verband zien Er zijn nog andere gebouwen. De heer
Dijkstra heeft het spoorwegstation genoemd. Wan
neer dit station niet meer als zodanig zal worden ge
bruikt, zal men overwegen of het moet worden afge
broken of dat er een andere bestemming aan moet
worden gegeven.
De heer DIJKSTRA: Direct!
De heer WESTRA: Inderdaad, maar met het St. Jo
sephgebouw springt men feitelijk zo'n beetje van de
hak op de tak. Er is een noodvoorziening geweest
voor de openbare leeszaal; er worden verschillende
andere dingen in ondergebracht, Nu wordt er weer
een f. 25.000,- aan besteed.
Voortgaande zegt spreker dat hij niet wil beweren dat
Artishock er niet in moet, maar het is hem liever dat
het college met een totaal plan komt. Misschien kan
aan het gebouw een waardevolle bestemming worden
gegeven ten dienste van de gehele Soester gemeenschap.
Misschien moet het een project worden van f 1 mil
joen of f 2 miljoen, misschien moet het wel tegen de
grond Maar laat het college wat doen. Er wordt in dit
verband ook wel gesproken van een overdekte zwemin
richting Spreker weet niet of de plaats daarvoor wel
geschikt is, maar er zijn plaatsen in Nederland waar
men zo'n gebouw er wel voor klaar maakt. Hier wordt
feitelijk een kruidenierspolitiek gevoerd. Laat het col
lege dit project in groot verband zien en met een groot
project komen.
Of er exploitatiemogelijkheden zijn, blijkt dan wel
uit het project, De wijze van behandeling van dit
probleem is niet in overeenstemming met de groei van
de gemeente Soest,
De heer VAN POPPELEN merkt op dat de fractie van
220