moment dat de V.V.D.-fractie haar vraag stelde, was de af
faire nog niet aan de orde geweest in de desbetreffende com
missie. De zaak was de betrokken commissie zelfs nog niet
bekend.
Overigens kan de fractie volledig akkoord gaan met het
antwoord van het college. Het is prettig dat burgemeester en
wethouders geen woonruimte, waaraan grote behoefte be
staat in de gemeente Soest, ter beschikking hebben gesteld
van een inwoner van Baarn. Aan de andere kant hadden bur
gemeester en wethouders beter navraag kunnen doen bij de
betrokken minister dan bij het gemeentebestuur van Baarn.
De vraag van de fractie had immers betrekking op een ant
woord van minister Schut naar aanleiding van een vraag van
een Eerste-Kamerlid.
De VOORZITTER: Wanneer wij de minister om inlichtin
gen hadden gevraagd, dan had de zaak niet reeds tijdens de
ze raadsvergadering behandeld kunnen worden. Wij proberen
altijd zo snel mogelijk te werken.
De heer OLENBOOM zegt dat hij altijd de indruk heeft
geha dat de raadscommissie voor woonruimteverdeling op
een bijzonder goede wijze werkt, dat er op de meest uitvoe
rige wijze inlichtingen kunnen worden verkregen en dat er in
spoedgevallen incidenteel contact met de voorzitter van de
commissie mogelijk is.
De VOORZITTER: Uw mening hieromtrent deel ik.
De stukken worden aangenomen voor kennisgeving.
d. Brief van 15 februari 1969 van de heer L. van Workum te
Soest inzake klachten over de industrie aan de Beckeringh-
straat met voorstel betrokkene conform de bij de stukken ter
inzage liggende concept-brief van burgemeester en wethou
ders te antwoorden.
De VOORZITTER merkt op dat men bij de stukken een
brief heeft gevonden. Naar aanleiding van een opmerking in
een van de commissievergaderingen is besloten om de brief
aan de heer Van Workum nog aan te vullen met een overzicht
van het verloop van de hinderwetprocedures ten aanzien van
de Technische Handelsonderneming N.V. Meijer en het tech
nisch bureau voor gietijzerprodukten. De brief aan de heer
Van Workum zal derhalve worden aangevuld met de laatste
gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten over
eenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet
houders is voorgesteld.
e. Rapporten van het centraal bureau voor verificatie en fi
nanciële adviezen der vereniging van Nederlandse Gemeen
ten.
Deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving.
f. Ontwerp-begroting 1969/1970 van de Bestuursschool
Utrecht met voorstel daarmede akkoord te gaan.
Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethou
ders is voorgesteld.
g. Koninklijk Besluit van 12 maart 1969, nummer 106, inhou
dende mededeling van de goedkeuring van de verordening tot
wijziging van de verordening op de heffing en invordering
van leges d.d. 20 december 1968.
Dit besluit wordt aangenomen voor kennisgeving.
De VOORZITTER deelt mede dat ten slotte nog de vol
gende brief is ingekomen:
h. Brief gedateerd april 1969 van de heer J. Bouvy te Huis
ter Heide, waarin deze verzoekt de door burgemeester en
wethouders aan zijn adres gerichte aanschrijvingen wegens
het plaatsen van vliegtuigen en bouwen zonder vergunning,
ongedaan te maken, met voorstel dit verzoek niet-ontvanke-
lijk te verklaren, omdat de raad ten deze geen beroepsinstan
tie is.
De VOORZITTER zegt dat deze brief pas op 11 april jl.
is ingekomen en derhalve niet meer kon worden vermeld op
de lijst van ingekomen stukken.
Mevrouw POLET-MUSLER: Wij hebben die brief alle
maal gehad.
De VOORZITTER zegt dat men uit de brief kan op
maken dat er diverse aanschrijvingen zijn uitgegaan naar
de N.V. Dresselhuys Import- en Exportbedrijf in verband
met handelingen in strijd met de schoonheidsverordening
en de bouwverordening. De heer Bouvy heeft naar aanlei
ding van deze aanschrijvingen een brief geschreven aan
burgemeester en wethouders van Soest. Zij hebben de
heer Bouvy bericht dat deze zich, wanneer hem de juridi
sche strekking en de achtergronden van de aanschrijvin
gen onduidelijk zijn, in verbinding moet stellen met de
gemeentesecretaris, daar het college bereid is de heer
Bouvy antwoord te geven op gerezen vragen.
Mevrouw POLET-MUSLER: De brief kan toch ook de
volgende keer bij de ingekomen stukken worden behan
deld?
De VOORZITTER: Inderdaad, maar dan is er alleen
sprake van mosterd na de maaltijd, want de datum van
de aanschrijving is 1 mei.
De heer DIJKSTRA zegt aan telnemen dat alle raads
leden het fraaie schrijven van de heer Bouvy in hun bus
hebben gehad. Spreker zegt zich erover te hebben ver
baasd dat een te goeder naam en faam bekend staand ad
vocatenkantoor zich heeft geleend voor het inzenden van
een rekest als het onderhavige. Hij heeft praktisch geen
enkel behoorlijk argument in het rekest kunnen vinden.
De toon van het geheel is bepaald beneden peil. Hij
wenst burgemeester en wethouders sterkte toe bij het af
handelen van de zaak; zijn sympathie heeft het college op
voorhand.
Het stuk wordt aangehouden.
79 (3) Voorstel tot aankoop van grond, gelegen aan/nabij:
a. de Smitsweg van T.J. Roest.
Dit voorstel wordt, met vaststelling van de desbetref
fende begrotingswijziging, zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
b. de Laanstraat van A. van Dijk.
De heer PIEREN zegt zaterdag jl. de situatie in de
Laanstraat te hebben bekeken. Op grond van zijn
waarnemingen is bij hem de vraag gerezen of er nog meer
percelen moeten worden aangekocht om de Laanstraat te
verbreden. Zo ja, zijn de onderhandelingen over de aan
kopen dan reeds geopend? Wanneer zal de Laanstraat
worden opgeknapt?
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
antwoordt dat er uiteraard wordt onderhandeld over de
stukjes die de gemeente nog in haar bezit wil hebben
Voor het opknappen van de Laanstraat is overigens reed^
een krediet gevraagd. Zo gauw dat mogelijk is zal de ver
breding van de Laanstraat ter hand worden genomen.
De heer PIEREN vraagt of er nog veel percelen zijn i
moeten worden aangekocht.
De wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT
Dat zou ik niet precies kunnen zeggen. Er moeten noge
kele percelen worden aangekocht.
Het voorstel wordt, met vaststelling van de desbetref
fende begrotingswijziging, zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
c. het Oude Grachtje van mevrouw R.M. Brouwer-Kuy
De heer DE GROOT vraagt of het het college bekend
is dat er met betrekking tot het perceel, sectie G, num
mer 392 een reeds tientallen jaren bestaande onenigheid
is over het eigendomsrecht tussen de in het preadvies ge
noemde verkoopster van het perceel en de feitelijke ge
bruiker van de grond. Het eigendomsrecht kan schijn
baar door geen van beide partijen worden bewezen.
De VOORZITTER zegt dat deze controverse noch