ding, omdat betrokkene anders in strijd zou komen met de bepalingen van de Hinderwet. Het andere onderdeel van de bouwaanvraag is mis schien wat minder urgent, maar in ieder geval zeer wen selijk. De administratieve bezigheden in dergelijke kleine bedrijven wordt dikwijls in de avonduren, ja zelfs in nachtelijke uren uitgevoerd. Bij minder gunsti ge omstandigheden is het toch zeer gewenst dat het kantoorgebouw via een doorloop vanuit de woning kan worden bereikt. Spreker kan daarom niet begrij pen waarom het college afwijzend heeft beschikt op de onderhavige bouwaanvraag van reclamant. Spreker dringt er sterk op aan dat het college zijn houding ter zake herziet en alsnog toestemming verleent tot het bouwen van hetgeen door reclamant is aangevraagd. De VOORZITTER merkt op dat de bestemming van de grond nabij de Lange Brinkweg wat rommelig is geweest. Volgens het geldende plan is het de bedoe ling er een agrarische bestemming aan te geven. Er zijn echter allerlei niet-agrarische ontwikkelingen op een beperkt gedeelte aan de gang. Het college heeft nu juist voor de betrokken hoek een uitbreidingsplan in studie, opdat tot een zekere regulering en uitbreiding van de niet-agrarische bebouwing kan worden geko men. Aan het bedoelde gedeelte zal dus een bedrijfs- bestemming worden gegeven. Dit plan moet door de raad nog worden vastgesteld. De heer Adelaar heeft indertijd het college toestem ming gevraagd om in verband met het stichten van een eigen bedrijf op een stuk grond met een agrarische bestemming een klein bedrijfsgebouw neer te zetten. Het college heeft toen aan het voornemen van de heer Adelaar zijn medewerking verleend, omdat het van mening was dat de agrarische bestemming van het bedoelde gebied op de duur toch niet kon worden ge handhaafd. Om de betrokkene niet te laten wachten - de zaak was voor hem urgent - tot het genoemde uit breidingsplan rechtskracht heeft, heeft het college vooruitlopende op de vaststelling van het uitbreidings plan een bouwvergunning ex artikel 20 van de Weder- opbouwwet afggegeven. Bij de verlening van de bouwvergunning is de heer Ade laar medegedeeld dat wanneer het gemeentebestuur de bestemming van het betrokken gebied zou gaan ver anderen, het gebied een bedrijfsbestemming zou krij gen. Dit houdt in dat er alleen maar bedrijfspanden en dus geen woningen gebouwd mogen worden. Voort vloeiende uit deze situatie is de heer Adelaar gezegd dat er in het bedrijfsgebouw beslist niet mocht wor den gewoond. De betrokkene heeft daarop aan het college laten weten dat het helemaal niet de bedoe ling was dat het bedrijfspand zou worden bewoond, om dat de woning op hetzelfde terrein naast het bedrijfs gebouw stond. Na deze afspraken is de bouwvergun ning verstrekt. De heer Adelaar heeft na de bouw een betrekkelijk groot gedeelte van zijn nieuwe bedrijfspand als wo ning gebruikt, hetgeen dus in strijd was met de ge maakte afspraken. Doordat hij een gedeelte van het bedrijfspand als woning benut, komt hij bedrijfsruim te tekort. Hij wil nu zijn bedrijfsruimte dus uitbrei den. Het college is echter van mening dat de urgentie inzake de uitbreiding van het bedrijfspand nu niet aan wezig is. Er is immers voldoende bedrijfsruimte. Anders staat het met de - slechts kleine - ruimte die betrokkene nodig heeft voor plaatsing van de centra le-verwarmingstoestellen. Hier heeft men te maken met een typisch bedrijfsbelang. Hiervoor kan betrok kene een afzonderlijke aanvrage voor een bouwver gunning indienen. De heer DE GROOT: Wanneer betrokkene een afzon derlijke aanvraag indient voor de bouw van een ketel ruimte, zal de vergunning daarvoor dan worden ver leend? Wanneer betrokkene zijn bedrijfsruimte als wo ning ontruimt en als bedrijfsruimte gaat gebruiken en het blijkt zeer wenselijk te zijn dat de genoemde door gang er komt, kan het college dan toch in overweging nemen om ook een bouwvergunning te verlenen voor deze doorloop? De VOORZITTER merkt op dat wanneer betrokke ne een aanvraag indient voor de bouw van een ver warmingsruimte en het duidelijk is dat daarmede een bedrijfsbelang is gemoeid, het college bereid is deze aanvraag in welwillende overweging te nemen. Deze kwestie ligt dan precies zo als die waarvoor de oor spronkelijke bouwvergunning is verstrekt. Het laatste woord in dezen hebben natuurlijk gedeputeerde sta ten. Mocht betrokkene de bedrijfsruimte niet meer als wo ning benutten en kunnen aantonen dat hij in verband met zijn bedrijfsvoering meer bedrijfsruimte nodig heeft, dan zal het college deze uitbreiding toetsen aan de mogelijkheden van het uitbreidingsplan. Spreker weet niet in hoeverre dit plan ter plaatse nog ruimte biedt, want het is niet de bedoeling om dat terrein vol te zetten met gebouwen. Er moet nog ruimte zijn voor parkeren enz., zoals dat bij ieder be drijfsterrein aanwezig is. In beginsel is het college evenwel bereid om - niettegenstaande de teleurstel ling die het ter zake heeft ondervonden - artikel 20 van de Wederopbouwwet toe te passen, indien het inderdaad zeer gewenst zou zijn dat wederom wordt vooruitgelopen op de vaststelling van het uitbreidings plan. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 145 (21) Voorstel tot het aangaan van een gemeenschap pelijke regeling met de gemeenten Baarn, Bunschoten, Eemnes en Hoogland inzake de instelling van een schoolpsychologische dienst. Mevrouw ORANJE-ENTINK kan vanzelfsprekend ak koord gaan met een schoolpsychologische dienst. Zij is zelfs een beetje geschrokken van het grote aantal kinderen dat speciale hulp nodig heeft. Zij is niet zo gelukkig met het feit dat de Nederlandse taal tot nu toe ontoereikend is gebleken om aan de be trokken functionarissen een passende naam te geven. Zij vindt het wat spijtig dat er in de toelichting op het voorstel een ode is gebracht aan de betiteling „re medial teacher". In dit verband wijst zij op de ideeën bus. Zij hoopt dat daarin eens een geschikte vertaling van deze volkomen onbruikbare Engelse aanduiding zal worden gedeponeerd. De VOORZITTER hoopt dat de wens van mevrouw Oranje in vervulling zal gaan. De heer EBBERS vraagt hoe de onderhavige gemeen schappelijke regeling past in het geheel van het Sa menwerkingsorgaan „Eemland". De VOORZITTER: Daar past het helemaal niet in. Voortgaande zegt spreker dat er meer samenwerkings vormen buiten het Samenwerkingsorgaan „Eemlana" zijn. De in het voorstel genoemde gemeenten hebben reeds eerder de schoolartsendienst gevormd en uit deze dienst is de schoolpsychologische dienst voort gekomen. Op een gegeven ogenblik besloten de be trokken gemeenten ook op ander gebied te gaan sa-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1969 | | pagina 75